park); in de wijk Vogelenzang: Woestduinweg, Leyweg I,
Leyweg II, Vogelenzangse duinweg, Bekslaan (gedeelte
van Vogelenzangseweg tot Tweede Doodweg-Vogelenzangse
duinweg), Kerkweg en Vogelenzangse kerkpad.
Aan de bemoeiingen van de „Negotiaties" kwam in het
eerste kwart van deze eeuw een einde, omdat de gemeente
Bloemendaal met alle daaraan verbonden rechten en ver
plichtingen in 1912 de bestrating in Zijlweg-Bloemendaalse-
weg, in 1918 die in de Zandvoorterweg en in 1922 ook die
in de Kennemerweg overnam. Hiermede ging de opheffing
van de tollen gepaard.
De Commissie betreffende de Kleverlaan had haar werk
zaamheden al omstreeks 1903 gestaakt; ook op die weg
verdween toen de tol. De stad Haarlem, sedert lange tijden
eigenares van de Kleverlaan, was dit ook van het op Bloemen-
daals gebied gelegen gedeelte, aanvankelijk van de Delft
tot de Korte Kleverlaan, maar na 1 mei 1927 tengevolge
van de annexatie, van de spoorwegovergang tot laatst
genoemde weg. Met inbegrip van de spoorwegovergang werd
evenwel in 1930 dit stuk van de Kleverlaan door Haarlem
aan Bloemendaal in eigendom overgedragen.
Na deze algemene beschouwingen kunnen de volgende
bijzonderheden omtrent verharding, onderhoud, verlichting,
stofbestrijding enz. van de wegen, enig inzicht geven in de
zorg, die de gemeente Bloemendaal gedurende ongeveer de
laatste honderd jaren daaraan besteedde.
Verharding en onderhoud
Zoals reeds werd opgemerkt, waren in de 19de eeuw
slechts enkele hoofdwegen voorzien van een verharding, die
bestaande uit klinkers of puin, zelfs aan de toen gestelde eisen
niet voldeed. De overige, alle zandwegen, bezaten in het
midden soms een smalle bestrating, doch dit was slechts
met enkele het geval. De breedte van de rijwegen bedroeg
ongeveer de helft van de tegenwoordige, op sommige gedeelten
wellicht nog minder. Voor zover voetpaden aanwezig waren,
betekenden die voor het verkeer niet veel. Het waren öf