118
smalle zandpaden met grasberm, óf klinkerpaadjes van zo
geringe breedte, dat er slechts één persoon op lopen kon.
In de dorpsbuurten van Bloemendaal en Overveen hadden
veel huizen een eigen straatje, soms voorzien van hekversiering
en bank. Op mooie zomeravonden plachten de bewoners
daar te zitten. Ook hier bleef voor de voetganger dus maar
weinig ruimte over.
Ingrijpende veranderingen ondergaat het wegbeeld in de
eerste decennia van deze eeuw. Want het drukker wordende
verkeer, eerst door het verschijnen van de fiets op de weg,
doch daarna in veel sterkere mate van de auto, vraagt
betere, maar ook bredere wegen en paden. De gemeente ziet
het als haar taak veel oude wegen te verharden en te ver
breden en voet- en rijwielpaden aan te leggen. Vanzelfspre
kend houdt men bij de aanleg van wegen in de nieuwe woon
wijken zoveel mogelijk rekening met het toenemende ver
keer.
Een zomerdag in de Bloemendaalse Voorbuurt omstreeks 1890
(Bloemendaalseweg, nu omgeving Twentsche Bank)