129
stelde de raad evenwel een bedrag van f 60.000,beschikbaar
voor de aankoop van een veegmachine. Deze maakt het
mogelijk om alle wegen in één week te reinigen.
Verlichting
Slechts enkele jaren nadat het gemeentebestuur maat
regelen trof ter zake van de stof bestrijding, ging het aandacht
schenken aan de verlichting der wegen. Reeds eerder, in
1851, was dit onderwerp al eens in de raad ter sprake ge
bracht, maar de leden achtten toen vanwege de uiteenligging
der gebouwen straatverlichting niet mogelijk. Doch in 1867
komt dit onderwerp opnieuw ter tafel, ditmaal met succes.
De raad besluit dan tot invoering van een petroleumstraat-
verlichting met inga g van 1868 en een dertigtal lantaarns
in de meest bevolk e buurten van Overveen en Bloemendaal
te plaatsen. Bij lichte maan zullen de lantaarns niet worden
ontstoken en ook gedurende een paar zomermaanden zal de
verlichting niet branden.
Als lampenist wordt per 1 januari 1868 Hendrik Muller
aangesteld op een bezoldiging van f200,per jaar. Daarvoor
is hij belast met het schoonhouden, vullen, opsteken en
doven van de lantaarns in de beide buurten. Bovendien is hij
gehouden om onder zijn verantwoordelijkheid zich iemand
toe te voegen, die afzonderlijk met het opsteken der lantaarns
in een der genoemde buurten is belast, zoals de instructie
luidt. Muller deed niet heel lang dienst en anderen volgden
hem in de loop der jaren op. De laatste lampenist-lantaarn-
opstekers Van Gulick en Offenberg waren in Bloemendaal
bekende dorpsfiguren, evenals Vogel dit was in Overveen.
Tot in de eerste jaren na 1900 deed M. Drost als lampenist
in Aerdenhout dienst, in 1907 voor korte tijd opgevolgd door
J. Vroom, wiens salaris f200,bedroeg.
De petroleum-straatverlichting kostte de gemeente in het
eerste jaar 1868 een bedrag van f 1.500,Hoewel in tussen
liggende jaren enige lantaarns waren bijgeplaatst, wordt in
1882 een belangrijke uitbreiding aan de verlichting gegeven
en wel met 60 lantaarns, waarvan er 9 voor Vogelenzang