30
zweem van haast of gejaagdheid was hem daarbij vreemd.
In een maatschappij welke zich, vooral gedurende de na
oorlogse jaren, op drastische wijze verjongt en waarin een
nieuw geslacht de steun der omstandigheden ondervindt bij
het verwezenlijken van zijn idealen, wordt aan de rechter
geen altijd gemakkelijke taak gesteld. Mr. Raedt had de wil
om in de hedendaagse situatie als rechter te doen wat hij
maatschappelijk noodzakelijk of gewenst achtte. Voor hem
was de praktijk van het leven belangrijk. Hij was humaan van
oordeel, pretentieloos en toch waardig van optreden. Hij
wist vrienden te verwerven onder mensen van sterk uiteen
lopende rang, stand of religie. In een grote levenskring was hij
gelukkig.
Rechterlijke ambtenaren plegen in ons land in het alge
meen ten opzichte van het openbare leven een wat terug
getrokken houding aan te nemen. Veelal wordt dit als wen
selijk beschouwd. Dat echter een man van bijzondere eigen
schappen die reserve geenszins volstrekt behoeft in acht te
nemen, heeft Mr. Raedt bewezen. Zijn plaats is dan ook niet
voldoende gekarakteriseerd indien men alleen vermeldt dat
het grootste gedeelte van zijn loopbaan uit het Kanton
rechterschap bestond. Zijn talloze activiteiten daarbuiten
te releveren is nauwelijks mogelijk. Hier worde volstaan met
er enkele te noemen.
Nauw verbonden met zijn ambt was het lidmaatschap der
Kamer van Toezicht over de Notarissen en de Candidaat-
Notarissen in het Arrondissement Haarlem, waartoe hij door
de Minister van Justitie werd benoemd. In het hoofdbestuur
van de Kring van Kantonrechters had hij lange jaren zitting.
Zijn woord had er gezag.
Er zijn er die hun houding ten opzichte van de medemens
bepalen op grond van eigen positie en anderer rang. Van Mr.
Raedt ging uit een open genegenheid voor mensen en men
selijke waarden. Voor wie in moeilijkheden verkeerde, poogde
hij de hardheden des levens te verzachten. Het was dan ook
als vanzelfsprekend dat hij in 1937 toetrad tot het bestuur der
afdeling Haarlem van het Nederlands Genootschap tot