38 gemaakt, zoals dat is afgebeeld op de plattegrond van Haar lem van Thomas Thomaszoon van 1578 en waarvan een vergrote afbeelding voorkomt in het geschiedwerk van G. W. van Oosten de Bruyn n. Uit de rekeningen van de rent meesters der geestelijke goederen blijkt, dat deze partij nr. 1 reeds in 1584 in handen van drie verschillende eigenaars was, zegge a, b en c, terwijl de middelste partij daarvan (b) in 1594 weer over drie verschillende eigenaars werd verdeeld, van wie één Symon Jansz. Busschaert heette. Deze heeft zich echter in 1597 nog een deel van die middenpartij erbij ver worven, zodat in 1613 dit gedeelte b in handen was van Symon Jansz. Busschaert en Pieter Joosten. Het eerst stuk (a) van partij nr. 1 werd op 20 jan. 1606 12 door de eigenaar, schepen Willem Aelbertsz. van der Meye, verkocht aan de executeurs van de nalatenschap van Frans Glaesz. Loenen, die daar het Frans Loenenhofje op bouwden, en, daar dit klaarblijkelijk het meest zuidelijke stuk aan de Witte Heren straat was, volgt hieruit, dat het kloostergebied zich aldaar niet zuidelijker heeft uitgestrekt dan thans dit hofje doet. De derde partij (c), sedert 1590 reeds op naam staande van Leunis Henricx, is blijkbaar een huisje aan de straat bij de poort of gang, die van de straat af toegang gaf tot de andere terreinen, d.w.z. tot dat van genoemd hofje, dat door een deur in de heining op deze gang aan de zuidzijde uitkwam, het huis en erf van Pieter Joosten, eveneens door een deur in de heining op die gang uitkomend en wel aan de noordzijde, en de huizinge met erven van Symon Jansz. Busschaert, die blijkbaar daarachter gelegen waren en waarop de gang rechtstreeks uitliep. Hij moet immers gedogen, dat de anderen de „bruikwaar" van deze poort of gang naar de Witte Heren straat hebben. In de transportbrief van 21 maart 1613 is bovendien sprake van een waterput, behorende bij de over gedragen huizinge, waaruit Pieter Joosten en Leunis Henricx, over het getransporteerde erf gaande, vrij water mogen halen. Of de in deze transportacte genoemde huizinge werkelijk de oude kerk van het klooster is geweest, is uit de verschillende stukken moeilijk te besluiten. In de eerste rekening van de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1963 | | pagina 40