47
kostershuis werd gehouden. Het geestelijk zowel als het maat
schappelijk leven van zijn gemeentenaren ging hem zeer ter
harte en hierdoor wekte hij ook hun belangstelling voor de
materiele behoeften van de gemeente op, welke mocht blijken
uit verschillende schenkingen en erflatingen, zowel voor de
kerk, als voor diaconie en weeshuis. In 1745 schonk het
echtpaar Lublink de thans nog aanwezige koperen lutrijn
(lezenaar)voor de avondmaalstafel werd een damasten
kleed ontvangen 37. Ook wist Ds. van der Aa, daar hij een
graag geziene gast was bij de heren Burgemeesteren der stad,
de weg om aan geld te komen, wat bij voorbeeld voor het
weeshuis doorlopend van node was. In 1772 verkreeg hij
verlof daarvoor ieder kwartaal aan de huizen der leden een
schaalcollecte te laten houden.
Dit kwam zeer te pas toen bleek, dat men op grote kosten
zou komen voor het restaureren van de kerk, die hard achter
uit was gegaan, al wat het ook niet zó erg, als Allan 38
vertelt, die meent, dat men haar in 1781 geheel heeft moeten
afbreken. In 1776 werd, op klachten van de organist over
de toestand van het orgel, een onderzoek ingesteld door de
orgelmaker G. F. Batz te Utrecht, die tot een geheel nieuw
orgel adviseerde. De hiertoe benoemde commissie, bestaande
uit Ds. van der Aa en twee ouderlingen, constateerde bij nader
onderzoek, dat ook de kerk zelf hard aan restauratie toe
was wegens ontdekt bederf in de moerbalk 39. De commissie
werd toen gemachtigd tot het maken van een ontwerp voor
de verbouwing. Men wenste, dat daarbij de pilaren, die recht
tegenover de preekstoel stonden, zouden worden verwijderd 40.
De kosten voor de verbouwing hoopte men, behalve uit
bijdragen van gegoede gemeenteleden, te kunnen bestrijden
door het houden van een collecte bij de geloofsgenoten te
Amsterdam. Hiervoor was echter de toestemming van de
regering van die stad nodig, die weldra door een aanbevelend
schrijven van de Haarlemse magistraat verkregen werd 41. De
collecte werd in 1777 te Amsterdam gehouden en bracht
ruim f 4600,— op. Het aldus verzamelde bedrag, waarbij
nog giften kwamen van de Lutherse gemeenten te Leeuwar-