52
werden in het Lutherse Weeshuis in de Zuiderstraat. De
eerste dienst in de vernieuwde kerk vond plaats op 17 oktober
1779-
Hoe gebrekkig de 18de eeuwse tekeningetjes van de Lu
therse kerk ook zijn, toch is daarop duidelijk waar te nemen,
dat deze een waardig voorkomen had. In de loop van de
19de eeuw is hiervan echter door gebrek aan geld en aan
kunstzin veel verknoeid. De vier koperen kronen, op genoemde
interieurtekeningen goed zichtbaar, werden verkocht. De
eiken lambrizering langs de wanden aan west-, zuid- en noord
zijde werd lichtgeel geverfd; de zandstenen voeten der vier
houten pilaren werden omtimmerd. De voorzijde van het
koorhek werd afgebroken en de twee overige zijstukken tegen
de banken aan geplaatst.
In 1925 heeft men zoveel mogelijk, met behulp van wat er
nog van het oude koorhek over was, de vroegere toestand vóór
de preekstoel hersteld, waarbij tevens door het invoegen van
een nieuw stuk koorhek meer ruimte werd verkregen44.
Reeds eerder was de lelijke verflaag verwijderd en waren ook
de voeten der pilaren weer blootgelegd. Allan 45 schrijft
dit toe aan een restauratie, welke in 1876 zou zijn geschied
onder leiding van de architect A. van der Steur. Vermoedelijk
is deze restauratie echter in 1867 geweest, toen een supplement
begroting voor onderhoud gebouwen bij de Grote Kerkeraad
werd ingediend.
In 1876 werd de verlichting, sedert het midden dier eeuw
met gas, verbeterd door het plaatsen van enige bronzen
branders aan de pilaren en onder de gaanderij 44. In 1879
zijn de ramen vernieuwd door de firma Van Diesen en Kerre-
bijn.
Uitwendig onderging de kerk een grote gedaanteverande
ring, toen de Grote Kerkeraad op 16 juni 1895 besloot tot
het verbouwen van de voorgevel, daartoe in staat gesteld
doordat een aanzienlijk legaat aan de kerk was vermaakt door
Maria Hendrika Minke, weduwe Pieter Sweers. Er werd
toen een neo-gothische gevel vóór de oude geplaatst, welke
echter niet bepaald een verfraaiing was. Vermoedelijk is