64 bevestigd. Vermoedelijk zijn al deze legenden ontstaan door dat de plotselinge en gewelddadige opheffing der Tempelieren orde een enorme indruk op de volksverbeelding heeft ge maakt. Als samenvatting van de hierboven beschreven vrij inge wikkelde aangelegenheid kan dus worden gesteld, dat er geen enkele aanwijzing is dat de Bank van Lening ooit een klooster is geweest, en verder dat ten onrechte door een aan tal schrijvers is aangenomen, dat nabij het huidige Houtplein een vestiging van de Tempelieren heeft bestaan. Daaren tegen is naar mijn mening wel komen vast te staan dat deze vestiging het Lazaristenklooster was, dat aan de Orde van St. Jan gekomen is. C. van de Haar (1) F. Allan „Geschiedenis en Beschrijving der Stad Haarlem", dl. I (1874), blz. 278—279. (2) G. J. Gonnet ,,De Lazaristen te Haarlem" Ibidem, II, (1877) blz. 387 398. (3) Samuel Ampzing „Beschrijvinge ende Lof der Stad Haerlem" (1628) blz. 429. (4) Th. Schrevelius „Harlemias (1648), blz. 17. (5) G. W. van Oosten de Bruijn ,,De stad Haarlem en haare geshiede- nissen", dl. I (1765), blz. 97. (6) G. de Koning „Tafereel der Stad Haarlem", dl. I (1807), blz. 97. (7) Transportregister G. 16 fol. 10. (8) Vroedschapsresoluties E 29, fol. 73v. (9) A. J. Enschedé „Inventaris van het archief der Stad Haarlem" dl. II (1866), nr. 748. (10) Belastboek G. 182, fol. 119v. (11) Belastboek G. 183, fol. 92v. (12) A. J. Enschedé, Inventaris II (1866), nr. 748. (13) Transportregister F. 374, fol. 137. (14) A. J. Enschedé, Inventaris II (1866), nr. 748. (15) J. M. Sterck-Proot" De geldhandel en de Tafels van Leening in Neder land" (Historia, februari 1944). (16) Men zie b.v. voor Sion Luz het artikel van mej. Mr. A. Versprille (Leids Jaarboekje, 1957, blz. 106). (17) A. J. Enschedé, a.w., II (1877), nr. 550. (18) Transportregister F. 390, fol. 161. (19) Transportregister F. 390, fol. 49v. (20) Transportregister F. 390, fol. 129v.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1963 | | pagina 66