67
HaarlemWijngaardstraat 15621582
Aanvankelijk had de kerkvorst zijn intrek genomen in het
huis van Nicolaas van Castricum, die hij van vice-cureyt
tot plebaan had verheven 2. Weldra echter moest hij ervaren,
dat zijn wapenspreuk „Nemo expers hostis" (Niemand zonder
vijand) op de eerste plaats hem zelf betrof. Een nicht van de
plebaan, die hetzelfde huis bewoonde, had door haar gedrag
ook de bisschop in opspraak gebracht, zodat deze zich ge
noodzaakt zag zo spoedig mogelijk naar een andere woning
uit te zien. Voor Haarlem met zijn 16 a 18000 inwoners,
dat toentertijd geen woningnood kende, bleek dit geen pro
bleem. In een der oudste straten, de Wijngaardstraat, waar
in 1316 Jacob van Denemarken, bisschop van Zuda en
vicaris-generaal van de bisschop van Utrecht, de vorstelijke
commanderij van St.-Jan had doen optrekken 3, gevolgd door
de thans nog bestaande kerk, stonden naast het gasthuis,
in 1390 door Dirck de Roeper gesticht, twee huizen: het ene
genaamd ,,de Proosdij", het andere het woonhuis van burge
meester Nicolaas van der Laan. Aan beide percelen grensde
met de achterzijde „De Bcllaert", waarvan het front in de
Kruisstraat gelegen was 4. Dit gehele complex, eigendom van
Nicolaas van der Laan, werd 12 december 1562 door Van
Nieuwland gekocht.
„De Bellaert" dankt zijn naam aan mr. Jacob Bellaert van
Zierikzee, die als drukker in de tweede helft der 15de eeuw
daar woonde en werkte. Dit pand was in oktober 1559 van
Allart Willemsz. voor de som van 750 carolusguldens op
Nicolaas van der Laan overgegaan5. Wat „de Proosdij"
betreft, hier kunnen we slechts gissen. Misschien had er in
vroegere jaren de proost van het St.-Jansconvent gewoond.
Misschien ook niet en moet de naamsverklaring elders worden
gezocht.
Vast staat, dat dit huis in 1511 reeds als „de Proosdij"
werd aangeduid. In dat jaar verkocht Gillis van Huessen
uit naam van zijn vrouw Anna Pieter Wissendr. en haar twee
zusters Margriet en Heyndrickje een recht derde deel van
huis en erf, staande in de Wijngertstraet, geheten de proestye