71
half jaar geduurd, voordat de resignatie door de regering
van Brussel werd aanvaard. De paus verleende eerst de 11de
december 1570 het gevraagde ontslag. In het voorjaar daarop
trok de oud-bisschop zich terug op een hoeve van de Eg-
monder Abdij te Abtspoel bij het Warmonderveer. Hij week
na de bezetting van Leiden uit naar Utrecht (najaar 1572)
en stierf te Maartensdijk, 15 juli 1580.
Zijn opvolger, de waarnemende vicaris-generaal Govert van
Mierlo, werd zondag 11 februari 1571 door Sonnius te Ant
werpen geconsacreerd en 4 maart, de eerste zondag van de
vasten, te Haarlem ingehuldigd. De tweede bisschop van
Haarlem, provinciaal der Dominicanen, vormde met zijn
voorganger een scherp contrast. Hij was een priester van
strenge zelftucht, wetenschappelijk onderlegd, een groot
predikant en bovendien een man van rijke ervaring. Ook
deze vestigde zich in de Wijngaardstraat, in het huis eenmaal
door zijn voorganger bewoond. Na de oprichting van het
kathedraal kapittel vroeg de regeling der financiën van de
abdij van Egmond de volle aandacht. Door het wanbeheer
van Nicolaas van Nieuwland waren deze in zeer korte tijd
een volkomen chaos geworden. Vooral de boekhouding van
de ontslagen rentmeester Dirck van Teylingen leverde zoveel
moeilijkheden op, dat ze onmogelijk kon worden afgesloten.
Bij een der conferenties eiste Van Teylingen van de nieuwe
prelaat afbetaling van de schuldvordering, welke hij in de
cember 1562 van Van Nieuwland had overgenomen. Zoals
is medegedeeld, had deze geld moeten opnemen, om de
eerste termijn te kunnen betalen van het huis, dat hij van
Nicolaas van der Laan had gekocht.
De klacht dus van de oud-bisschop, als zou Van Mierlo
zijn huis „geweldelyck" hebben behouden en gebruikt,
moet dan ook aan voortdurend geldgebrek en steeds toe
nemende verbittering jegens zijn opvolger worden toege
schreven.
Vooral op geestelijk gebied werden vele hervormingen door
gevoerd.
Door de staatkundige beroeringen van 1572 nam deze veel-