72
belovende werkzaamheid op eenmaal een einde. Reeds de
4de juli schaarde Haarlem zich aan de zijde van de opstand.
Op bevel van Alva verliet de prelaat de 24ste juli de opstandi
ge stad, reisde naar Brussel en nam zijn intrek in de abdij
Terkamereri. Zijn vicaris-generaal, Hiëronymus Vairlenius,
bleef achter en heeft de volle verantwoordelijkheid en alle
zorgen alleen moeten dragen. Gedurende het beleg, dat zeven
maanden duurde, werd ook de bisschoppelijke woning ge
plunderd en verwoest. Met welk een vandalisme de huur
soldaten „dat fraaye jonge kloeke landsknechten en haak-
schutters waren" zijn te werk gegaan, blijkt uit een brief,
die Hadrianus Junius, stadsgeneesheer en tevens rector van
de Latijnse school aan Van Mierlo schreef:
„Wat kwaadwillende mensen over mij denken, waar
ik niet bij ben, of wat ze U influisteren, dat weet ik niet.
Maar in elk geval, ik ben mij van geen schuld of fout
bewust en, zolang het mogelijk was, heb ik mij voor Uw
zaak zo ingezet, dat ik lofprijzing en eer verdien.
Want niet zonder levensgevaar heb ik weerstand geboden
aan de teugelloze woede van die heiligschenner en
afvallige Bidot18. Immers toen sommigen van mening
waren, dat ik door mijn gezag kon optreden tegen diens
ongelimiteerde willekeur en teugelloze lust om alles
in veiling te brengen, heb ik daar graag gevolg aan
gegeven en ben ik naar Uw woning verhuisd. Ik hoopte
nl. dat ik naar Uw zin zou handelen, als ik door dit
huis te beschermen tegen misdadige pogingen van die
man en door de barbaarse, wrede razernij van de Walen,
die alles ontwijden, te verhinderen, deze woning gaaf
en heel voor U zou kunnen behouden.
Enige tijd lang heb ik dat ook klaar gespeeld, door mijn
buitengewone, gewetensvolle ijver. Maar toen ik zag,
dat de waanzin en ongestrafte brutaliteit van die man
niet alleen niet verhinderd kon worden door de Magi
straat, maar dat deze zelfs nog aangewakkerd werd
door zijn lege beloften en directe levering van tapijten en
andere fraaie stukken uit het huis en ik ook bemerkte,