74
volgende jaren werd Haarlems positie voortdurend hache
lijker. De tirannie van het Spaanse garnizoen, de steeds toe
nemende armoe en ellende en een vreselijke pestepidemie
dwongen de magistraat tenslotte te capituleren en de stad
aan de prins over te geven. Krachtens het akkoord van Vere,
22 januari 1577, door Van Mierlo mede-ondertekend, werd de
Mariakerk op de Bakenessergracht aan de hervormden afge
staan. Toch duurde de vrede niet lang. 29 mei 1578 (H.
Sacramentsdag) drong een compagnie staatse soldaten aan
't eind van de pontificale hoogmis de Sint-Baaf binnen.
Daar werd een verwoede beeldenstorm aangericht; vele
priesters en leken werden verwond en één priester gedood. De
bisschop wist te ontvluchten. De nacht daarop verliet Govert
van Mierlo, als veedrijver vermomd, de stad. Hij is er nooit
teruggekeerd. Door de pest aangetast, stierf hij 28 juli 1587
te Deventer en werd onder het hoge koor van de St.-Le-
buïnuskerk begraven.
24 april 1581 was het te Amsterdam tussen burgemeesters
en regenten van Haarlem en de Staten van Holland tot een
akkoord gekomen, door de prins van Oranje geratificeerd,
waarbij de stad Haarlem alle goederen, behorende aan de
conventen, geestelijke collegiën en gilden binnen de stad
en haar rechtsgebied, in volle eigendom kreeg toegewezen,
als schadevergoeding voor het beleg en voor de brand van
1576. Tevens gold de bepaling, dat binnen de stad Haarlem
geen enkele andere godsdienst mocht worden uitgoefend
dan alleen de gereformeerde religie.
Bij de verkoping der geestelijke goederen, 31 december
1582, kwam ook „des bisschops vervallen huys ende erff in de
Wyngaertstraet mette proosdye" onder de hamer en werd
door mr. Jan van Zuren, oud-burgemeester gekocht 21.
In zijn „Tafereel der stad Haarlem en derzelver geschiedenis"
beweert Cornelis de Koning Ldz., zonder vermelding van
bron: „De Bisschoppelijke woning was in de St.-Janstraat,
het zesde huis van de Markt, tegenover het Schoolsteegje,
en is meermalen van stadswege gebruikt, om aanzienlijke