76 De situatie na 260jaar 12 december 1850 legde minister H. van Sonsbeeck, na een interpellatie in de Tweede Kamer, de volgende verklaring af: „dat alle kerkgenootschappen, en zo ook het Roomse kerk genootschap in het bijzonder, hun Kerk hier te lande naar eigen goedvinden, volgens ieders eigenaardigheden regelen, zal de regering met genoegen zien. Zij zal niet alleen niet belemmeren, maar zoveel nodig daarin behulpzaam zijn". Nadat in het najaar van 1847 een aantal vooraanstaande katholieke leken een adres aan de paus hadden gezonden, waarin dringend om herstel van de normale bisschoppelijke bestuursorganisatie werd gevraagd, gevolgd door een ver zoekschrift van de aartspriesters (1848), richtten, na de re geringsverklaring, ook de katholieke kamerleden en de apostolische vicarissen samen met de aartspriesters zich tot de H. Vader met een rekwest van gelijke strekking, waarin zij er de nadruk op legden, dat thans de politieke omstandig heden zeer gunstig waren en dat men dit voor de toekomst nog zou moeten afwachten. Inmiddels had minister Van Sonsbeeck namens de regering rechtstreekse onderhande lingen met de H. Stoel aangeknoopt. Toch heeft het nog tot 4 maart 1853 geduurd, voordat Pius IX de gedenkwaardige breve „Ex qua die arcano" tekende, waarbij het aartsbisdom Utrecht, met vier suffraganen: Haarlem, 's-Hertogenbosch, Breda en Roermond, werd opgericht. De gevolgen bleven niet uit. Heel het protestantse volksdeel raakte in rep en roer. Vooral het herstel van de zetel van St.-Willibrord wekte heftige verontwaardiging. Van Utrecht ging de aprilbeweging uit, welke culmineerde in de aanbieding van een monster petitie bij het bezoek van koning Willem III aan Amsterdam en het ontslag van het ministerie-Thorbecke. Dezelfde dag werd het ministerie-Van Hall benoemd, dat „bevrediging" zou schenken aan de verbolgen gemoederen. Zijn eerste poging was op Rome gericht; het verzocht de paus verande ring te brengen in de zetels van Utrecht en Haarlem, omdat de grote meerderheid der bevolking niet katholiek was. Floris van Hall, die er een machtig middel in zag om zijn doel te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1963 | | pagina 78