79
dit buitenverblijf aan Pieter Elias Charbon 29. Diens vader
Jean Adam Charbon, geboren in het dorpje Treytoran
(Zwitserland) was in 1750 naar Holland gekomen30. Zijn
moeder, Jeanne Marguerite Luzac, was afkomstig uit
Noordwijk-Binnen. Na hun huwelijk in de Waalse kerk te
Leiden, 18 juli 1756, vestigden zij zich te Amsterdam. Een
hoeden- en zijdekousenfabriek ,,in de Goude Kloek", staande
in de Leidschestraat bij de Keizersgracht 31, verschafte hun
een rijk bestaan. 7 februari 1762 werd hun zoon Pieter Elias
in de Westerkerk gedoopt.
Op 28-jarige leeftijd trouwde deze met Maria Geertruida
Carbrijn en betrok een huis op de Prinsengracht bij de Leidse
Kruisstraat no. 716. Waarschijnlijk wilde hij, in navolging
van vele welgestelde Amsterdamse kooplieden des zomers
graag buiten wonen; vandaar de aankoop in 1805 van het
huis te Sassenheim.
Pieter Elias Charbon was slechts 56 jaar oud, toen hij
16 december 1818 stierf. Zijn echtgenote en drie kinderen:
Jean Adam, koopman te Amsterdam, Jeanne Gertrude,
getrouwd met Theodoras Karei Lodewijk Sluyterman,
grondeigenaar te Hillegom, en Pierre Antoine, eveneens
koopman te Amsterdam, transporteerden blijkens onder
handse akte, getekend 16 April 1830 hun buiten aan Cornelis
Timmermans, koopman in wijnen te Leiden. Zes jaar later,
5 januari 1836, ging het aan pastoor De Mol in eigendom over.
Waarom de pastoor tot deze koop was overgegaan, heb
ik niet kunnen achterhalen, maar in 1850 waren er negen
vrouwelijke personen gedomicilieerd; vier gezusters: Elisabeth,
Maria, Josephine en Maria Cornelia Flament; alsook Anna
Petronella Wap, Gezina Hoele, Elisabeth Palmer, Caroline
Kwant en Gertruid Kruyf. Men zou geneigd zijn aan een
pension te denken. 31 augustus 1853 vertrekken al deze be
woonsters. De vier gezusters naar Leiden, Elisabeth Palmer,
in 1829 in Londen geboren, gaat naar Londen terug, de
overigen zonder nader adres achter te laten.
De installatie nam ongeveer twee maanden in beslag.
15 november stelde Van Vree de regering in kennis, dat hij zijn