86
waarop mgr. Van Vree in zijn brief van 27 december 1853
aan de aartsbisschop had gezinspeeld. Een grote voldoening
dus voor beide partijen, toen reeds het volgend jaar ten over
staan van notaris mr. H. A. F. D. van Meeuwen, het dubbel-
huis en erve, met een tuin daarachter, gelegen in de Grote
Houtstraat, kadastraal sectie C. no. 2001, ter grootte van zes
roeden, twintig ellen, door mevr. Fernia Schmidt-Perizonius
voor de som van f 10.700,aan het r.k. bisdom van Haarlem
werd overgedragen 49.
Ook mocht het de bisschop gelukken een daarbij aansluitend
pand in de Gierstraat, wijk 4-762, kadastraal sectie C, no.
1987, ter grootte van zestig ellen, van de kantoorbediende
Adrianus Knoop te kopen voor f2.400,50. De installatie
nam verscheidene maanden in beslag. Het register van tijde
lijke aanwezigen te Haarlem vermeldt: ,,15 juni 1855 ge
vestigd Grote Houtstraat 4/84, Franciscus Jacobus van Vree,
bisschop van Haarlem; Henricus Schlüter en Joannes Fran
ciscus Vregt, secretarissen; Joannes Antonius Moet, huis
bediende; Margaretha Stomp en Alida Wendrina te Winkel,
dienstboden".
Intussen hadden sommige dagbladen het bericht verspreid
„dat de heer F. J. van Vree, bisschop van Haarlem, zijn zetel
naar Haarlem overgebragt of wel zich te dier stede zou
gevestigd hebben". Naar aanleiding van dit bericht verzocht
de minister van justitie aan de commissaris des konings Van
Ewijck een onderzoek naar de juistheid van deze bewering
te willen instellen 51.
Het antwoord van de bisschop luidde als volgt: 52 „Gaarne
voldoende aan het verzoek van Uwe Excellentie heb ik
de eer te melden, dat het bedoelde berigt, hetwelk ik
zelf niet zonder groote bevreemding heb gelezen, onjuist
en bezijden de waarheid is.
Ter opheldering van hetgeen misschien tot het voormelde
dagbladenberigt aanleiding heeft gegeven, neem ik de
vrijheid hierbij te voegen, dat ik te Haarlem een huis heb,
waarin ik tijdelijk verblijf houde, doch te Sassenheim,
waar mijne bij Koninklijk besluit van 3 November 1853