87
No. 61 goedgekeurde vesdgingsplaats is, is die vestigings
plaats met mijne woning steeds verbleven, waarvan
onder anderen mijne belastingspapieren afdoende ge
tuigenis geven. Er is derhalve zeer ten onregte gezegd,
dat ik mijn zetel naar Haarlem overgebragt of mij te dier
stede zou gevestigd hebben. Hiermede meen ik voldaan
te hebben aan het verzoek van Uwe Excellentie.
De Bisschop van Haarlem,
F. J. van Vree".
Met deze verklaring was de zaak voorlopig afgedaan.
Slechts 4 jaar heeft de bisschop in de Grote Houtstraat ge
woond. Sinds 1859 luidt het adres: Nieuwe Gracht 80.
f 11.000,was de prijs, die notaris Van Meeuwen op 1 au
gustus 1859 voor beide percelen aan het bisdom betaalde 53.
Na hem heeft het huis nog twee notarissen geherbergd.
Maar toen in het begin van deze eeuw de winkeliers zich
daar kwamen vestigen en de notabelen met het toenemen
van het gemotoriseerde verkeer in rustiger wijken van de
stad of in de randgemeenten een woning zochten, werd ook
dit huis (no. 112) tot winkelpand verbouwd. Alleen de achter
gevel, het trappenhuis en de poort in de Gierstraat (no. 57)
zijn in hun oorspronkelijke staat bewaard gebleven.
P. M. Verhoofstad
(1859heden volgt in Jaarboek 1964) Dit artikel verscheen in december 1963
als no 10 der 10e jaargang van de Analecta van het Bisdom Haarlem.
(1) L. J. Rogier, Geschiedenis van het Katholicisme in Noord-Nederland in de
zestiende en zeventiende eeuw, Amsterdam 1947, I, 283 v.v. A. Hensen, De
twee eerste bisschoppen van Haarlem in de zestiende eeuw, Hilversum 1926.
(2) Nicolaas van Gastricum stierf 8 juni 1564. Hij werd opgevolgd door Wierik
van Ham van Bilsen, die in 1558 gedurende 1| jaar deservitor te Spaarnwoude
is geweest en daarna 2jaar pater van een zusterconvent te Edam. Oud-archief
bisdom Haarlem, inv. no. 82.
(3) De commanderij, ook wel St.-Jansconvent genoemd, dankt zijn ontstaan
aan Gerard van Tetrode, kanunnik van S. Marien te Utrecht. Deze schonk in
1310 zijn huizen en erven, welke hij in Haarlem bezat, aan het Utrechtse huis
van St.-Jan en St.-Gatrijnen, om deze als klooster in te richten. Hist. Ep. Harl. 31.