133
den van de „brulaap" een naam bovendien die nog een zekere
klankvariatie betekende van zijn werkelijke familienaam.
Ook Bruyel was een van die leraren die de fout maken juist
ongelukkiglijk op ogenblikken van broeiende wanorde, be
paalde stereotype handelingen te verrichten. Bij hem was
het dan nog een soort serie van handelingen. Zoals nu een
maal gebruikelijk in die tijd, bezat hij een gewoon flink
formaat zakhorloge, dat destijds vrij algemeen aan een
horloge-ketting werd gedragen. Om de een of andere reden
droeg hij dat uurwerk los in zijn vestzak en het merkwaardige
was dat hij, als hij nerveus werd, dat horloge uit zijn zak te
voorschijn haalde en ermede in zijn handen ging manoeu
vreren. Totdat hij op het toppunt van de spanning was ge
komen. Dan smeet hij in woede met dat horloge om zich
heen, soms op de tafel maar per ongeluk ook wel eens op de
grond. Voor de z.g. herrieschoppers in een klas is dat te
machtig, als zo iets zich een paar maal heeft voorgedaan,
willen ze het weer zien en denken dan van alles uit om het
zover te krijgen.
Het gebeurde wel eens dat Bruyel het horloge, als het door
hem of door een dienstklopperige leerling was opgeraapt,
naar zijn oor bracht en lachend zei: „Het loopt nog". Zo'n
grapje veroorzaakte dan nog wel eens ontspanning.
Leersysteem
Het is misschien wel aan de betrekkelijk kleine klassegroe-
pen toe te schrijven dat onze vroegere leraren zoveel profes
sionele aandacht aan elke leerling konden besteden. Aan sla
bakkers kon, zonder schade voor het leerprogramma, gewerkt
worden, zonder bijlessen en zonder ouderhulp. Onze ouders
kwamen aan ons schoolleven maar weinig te pas, wilden er
ook liever niet te veel aan te pas komen. Rapportuitreikingen
noodzaakten wel eens tot bezoek aan de directeur, dat vonden
we dan al erg genoeg.
Wij kregen per jaar drie rapporten, elk voorafgegaan door
een z.g. „proefweek". Tussentijdse proefrepetities waren er
weinig, onaangekondigde helemaal maar zeer zeldzaam.