56
als eigendom van Dr. Nicolaas de Vos en dat in 1786 door
diens weduwe overgedragen was aan Ds. Wilhelmus Mo-
bachius Quaet 53, die ook door Allan als buurman van C. C.
van Valkenburg genoemd wordt. Ook dit pand was een
dubbel huis met een achteruitgang in de Wijngaardstraat.
Van het huis, waarin het postkantoor was gevestigd, Smede-
straat wijk VI 62, is slechts op één fotografie een gedeelte van
de voorgevel zichtbaar; men ziet daarop de brievenbus
en de lantaarn boven de ingang, waarover ook nog een kwes
tie met de gemeente is geweest. In de raadsvergadering van
15 maart 1871 54 werd namelijk het verzoek van de architect
D. E. L. van de Arend namens de Hoofd-Directeur der
Posterijen afgeslagen om voor verlichting boven de voordeur
en de aan de publieke weg te plaatsen brievenbus te zorgen;
men meende, dat het Rijk zelf hiervoor zorg moest dragen.
Reeds in 1889 beantwoordde dit postkantoor niet meer aan
de eisen van de dienst en zag men uit naar een geschikte
plaats om een nieuw gebouw op te richten, waarin tevens de
telegraafdienst zou kunnen worden ondergebracht. Men
meende deze te vinden op het terrein van de Arrondissements
Rechtbank en het Kantongerecht in de Zijlstraat tegenover
de Nieuwe Groenmarkt, dat weldra vrij zou komen. Het Rijk
deed aan de gemeente een voorstel tot ruiling van gebouwen
en gronden, waartoe in de raadsvergadering van 16 april
1890, nr. 12, besloten werd onder voorbehoud, dat het Rijk
ƒ11000,zou bijbetalen. De bouw van het nieuwe Post- en
Telegraafkantoor in de Zijlstraat heeft echter, na deze over
eenkomst, nog jaren in beslag genomen; in die tijd heeft het
Rijk het oude postkantoor in de Smedestraat van de gemeente
in huur behouden. Eerst op 1 augustus 1894 is het nieuwe
Post- en Telegraafkantoor in de Zijlstraat geopend 55
Smedestraat 9 was dus nu eigendom van de gemeente
Haarlem geworden, maar wat men er mede zou doen, was
nog niet vastgelegd. In 1895 zien wij, hoe de Inspecteur der
directe belastingen enz. één der voorlokalen voor maand
in huur verkrijgt voor zijn dienst 56; in 1896 wordt bij
Raadsbesluit (5 augustus, nr. 13) besloten het te bestemmen