DE RESIDENTIES VAN DE
BISSCHOPPEN VAN HAARLEM
(vervolg)
Nadat in de 14de en 15de eeuw de stad aan de overzijde
van het Spaarne was uitgelegd, volgde in de tweede helft der
17de eeuw de grote nieuwe uitleg naar het noorden, waardoor
alle gronden tussen de Ridder- en Nassaustraat en de Bol
werken aan de stad werden toegevoegd. Het plan, door de
schilder en bouwmeester Salomon de Bray ontworpen,
behelsde onder meer het graven van twee siergrachtende
Eerste of Nieuwe Gracht, aldus genoemd in tegenstelling van
de Oude Gracht („der stede graft"), welke in 1859 is ge
dempt en de Achter Nieuwe Gracht, welke in 1867 een zelfde
lot onderging en sindsdien de naam Parklaan draagt. In na
volging van Amsterdam werd de Eerste ook wel „Heren
gracht" en de Tweede „Prinsengracht" geheten.
Toen in 1672 het stadsbestuur de erven van deze zg.
„Nieuwstad" aan gegadigden verkocht vonden verschillende
terreinen een koper in Joost Hoofman uit Aelbertsberch
(Bloemendaal) afkomstig. Hij was 7 mei 1663 met Sara van
Amerongen getrouwd 54 en had zich als koopman te Haarlem
gevestigd.
Tot de verschillende percelen, welke Joost Hoofman waren
toegewezen, behoorden o.a. drie erven aan de Nieuwe Gracht
gelegen en uitkomend op de tegenwoordige Parklaan. Op
deze grond is de huidige bisschoppelijke woning gebouwd.
Lange tijd zijn deze terreinen onbebouwd gebleven, totdat er
in de negentiger jaren melding wordt gemaakt van een pak
huis met een tuin daarachter, en een heining, die als af
scheiding dienst deed. Een veilcedel van 1701 licht ons in
over de openbare verkoping „der erven en huizingen door
Joost Hoofman naegelaten, leggende te Haerlem tussen de
bruggen en aende nieuwe graft". Zij werd 16 december in
het herenlogement gehouden. De beide zoons, Willem en