74
Excellentie in het breede te onderhouden" hiervan de
oorzaak,
„Bestonden er zulke wetsbepalingen en ware daarbij,
gelijk behoorde, het overbrengen van vaste goederen in
de doode hand aan de voorafgaande toestemming der
Regering onderworpen, dan had het koopen van het
door den Commissaris des Konings bedoelde huis te
Haarlem ten behoeve van het bisdom kunnen zijn voor
gekomen, terwijl de Regering thans niet bij magte is
daartegen een beletsel te stellen".
Toch noemde hij de aankoop onvoorzichtig en trachtte hij
de bisschop van zijn voornemen af te brengen.
„Officieus maar rondborstig vermeen ik Uwe Hoog
waardigheid te moeten doen kennen, dat het mij meer
en meer bedenkelijk voorkomt, dat Uwe Hoogwaardig
heid het onlangs voor het Bisdom aangekocht huis op de
Nieuwe Gracht te Haarlem betrekke. De autoriteiten zoo
in loco als te 's Hage zien daarin, te regt of ten onregte,
het facto en eigendunkelijk overbrengen der vestigings
plaats van Uwe Hoogwaardigheid naar Haarlem.
Mogt Uwe Hoogwaardigheid kunnen besluiten, van
gedacht plan af te zien en al ware dit voor het gevoel
nog zoo onaangenaam de tegenwoordige woning tot tijd
en wijle te blijven behouden, geloof ik, dat Uwe Hoog
waardigheid der Catholiciteit grooten dienst zult doen
en zich zelve voor vele onaangenaamheden zult vrij
waren. Ik acht mij daarom in gemoede verpligt Uwe
Hoogwaardigheid op de ernstige gevolgen dezer zaak te
wijzen". Deze eigenhandig geschreven briefis gedateerd:
Amsterdam, 12 januari 1859.
Van Vree liet zich echter niet uit het veld slaan. Per kerende
post zond ook hij aan Van Romunde een eigenhandig schrij
ven, waarin hij „evenzeer officieus" mededeelde, dat hij tot
de koop van het bedoelde huis was overgegaan op aandrang
van velen en na raadpleging met competente personen.
„Alvorens een eigenlijk antwoord te geven op uw brief,
acht ik mij in geweten verplicht, met hen in overleg te