81
zelfde jaar legde mgr. G. P. Wilmer volgens eigenhandige
aantekening in zijn dagboek in tegenwoordigheid van een
omvangrijk en notabel gezelschap plechtig de eerste steen,
waarop de volgende inscriptie
Soli Deo Gloria.
Ex munificentia fidelium anniversario
presbyteratus quinquagesimo Illmi. ac Rmi. antistitis
sui a nobiliss. matronis excitata desideratis dudum
turn archio epali turn librano sua spatia dicata
Gerardus Petrus epus Harlemen.
prim. lap. pos.
XV Kal. Oct. MDCGCLXXV
Het liber memorialis vermeldt met zekere trots, dat de
bisschop zelf de tekst voor deze gedenksteen heeft ontworpen.
Het is daarom nog altijd een open vraag, wie voor de foutieve
datering verantwoordelijk moet worden gesteld, de architect,
de steenhouwer of. de bisschop zelf Een feestelijke bij
eenkomst „ten paleize" bekroonde deze plechtigheid.
Juli 1877 was de bouw voltooid. De totale kosten met bij
werk, installatie enz. hadden ƒ44.549,40 bedragen. Op de
tweede verdieping bevond zich over de volle diepte en breedte
de bibliotheek, benevens twee logeerkamers, waartussen een
lichthof was aangebracht. Daarboven een zolder, welke
zich over de gehele nieuwbouw uitstrekte.
Op de eerste etage: de particuliere vertrekken van de bis
schop, daarbij aansluitend aan de tuinzijde een logeerkamer,
vervolgens twee vertrekken door een lichthof gescheiden,
welke dienden tot bewaarplaats van het nieuw archief. Op
de begane grond was aan de straatzijde de z.g. kapittelzaal
gebouwd, waar het college van die naam zijn maandelijkse
vergaderingen hield. Ten oosten hiervan bevond zich een
spreekkamer, dan een tussenkamer aan de lichthof depot
voor het oudarchief aan de tuinzijde een grote achter
kamer, waar in twee vitrines de kostbare paramenten ge
borgen waren en daaraan grenzend een serre, die des zomers
als eetkamer werd gebruikt. Het benedenhuis of souterrain
was één grote ruimte in verschillende afdelingen gesplitst.