44
van de maaltijd genoteerd staan, blijkt dat het gilde nu
werkelijk slechts een gezelligheidsvereniging is geworden.
Verscheidene van Haarlems burgemeesteren waren in de
17de eeuw leden van het SchonenvaardersgildeSchout,
Verbeek, Van der Horn, Backer en Dicx. Bekende schilders
waren eveneens lid van het gilde, zoals Cornells Claesz. van
Wieringen, „schepiesschilder", die bij zijn overlijden op 29
december 1633 aan het gilde vijftien gulden vermaakte;
verder Mr. Frans Pietersz. de Grebber en Mr. Pieter Claesz.
Soutman. Andere bekende broeders waren Jacob Adriaensz.
Calantius, achter wiens naam ,,Men Heer den Generael"
vermeld staat (hij was generaal op het Fort van Nassau in
Guinee)Jacob van Wassenaer, Heer van Opdam, „Luijte-
nant-Admirael-Generael", die van 1659 tot zijn dood in 1665
lid van het gilde was; en Egbert Meeuwse Cortenaer, „Ad-
mirael", die in 1660 broeder werd.
In 1660 trad het beroemdste lid van het gilde toe: Michiel
Adriaansz. de Ruijter, zojuist teruggekeerd van zijn tocht
naar de Oostzee. De eerste maal dat hij aan een maaltijd deel
nam, was in 1669. Dat hij tot de geëerde gasten gerekend
werd, blijkt onder meer uit de uitgaven-posten uit 1670 en
1671 „voor een reijs op Amsterdam om de Hr. de Ruijter te
noden". Weliswaar komt een reis naar Amsterdam om broe
ders te noden nog vele jaren voor, maar het is alleen De
Ruijter die met name genoemd wordt.
In 1670 trad ook Engel de Ruijter als lid toe. In januari
1672 namen zowel „de Hr. Amiraal de Ruijter" als zijn zoon
„de Hr. Jonker Engel de Ruijter" aan de maaltijden deel,
zoals blijkt uit een noot onderaan het blad, waarin vermeld
staat dat hun verteerde kosten op 23 november 1677 werden
voldaan. Maar toen was De Ruijter zelf al dood, bezweken
aan zijn verwondingen in de slag bij Sicilië in april 1676. Pas
bijna een jaar na zijn dood werd hij in Amsterdam begraven,
op 18 maart 1677, en in de rouwstoet liep ook het Haarlemse
Schonenvaardersgilde mee. De stoet trok door de voor
naamste straten van Amsterdam en de tocht duurde vier
uren. Uit de uitgaven van het gilde blijkt dat de broeders