70- komende op de bovengang. Vlak naast de trap op die gang bevond zich, wat wij nu de W.C. zouden noemen, maar dat in 1875 nog geen W.C. was. Ik opende dan de deur van dat kamertje wijd open en zei, trots op mijn frans: „Voici, Monsieur un petit endroit dont, peut-être, vous aurez besoin pendant la nuit". Wij kregen ook bezoek van zendelingen, op weg naar verre landen. Ik herinner mij een man, die als overjas een vierkante lap gebruikte met een rond gat in het midden. Daar stak hij dan zijn hoofd door en de lap hing hem tot op de grond, voor, achter, rechts en links. Hij was op weg naar China. Ik vroeg hem of ik mee mocht. „Wat zal je ze vertellen?" vroeg hij. Daar kwam het juist op aan. Ik was nogal jong, vond hij. Op zekere dag gaf mijn Moeder mij een nieuw pak. Het goed zal wel gekocht zijn bij ,,de Profeet" en de huisnaaister zal het wel gemaakt hebben, want alles werd thuis gemaakt. Het was een mooi pak en ik zag er keurig uit, zei mijn Moeder. Het was woensdag, dus had ik een vrije middag en ging ik in mijn nieuwe pak naar de Hout waar ik schoolvrienden ontmoette. Die vrienden waren o.a. de jongens Daudey, Piet en Harrie en hun oudere broer Jan. Piet's vader was runder slager, die van Harrie slachtte varkens. Piet rook altijd erg naar vlees. Er waren nog andere jongens. We zouden gaan slootje springen, maar een zekere sloot te breed zijnde, be sloten wij een hek, dat een weide afsloot, in de sloot te gooien. We zouden dan eerst op het drijvende hek springen en dan naar de overkant. Ik kon heel goed springen maar een keer ging het mis en lag ik in de sloot. Met mijn nieuwe pak. Ik besloot naar huis te gaan. „Wat doe je dan thuis?" vroeg Jan Daudey. Ik antwoordde dat ik thuis een ander pak zou aan doen waarop Jan Daudey zei: „hoor je dat jongens, hij heeft een ander pak, wij hebben maar één pak". Ik liep dus naar huis, in zowat een half uur, kwam binnen door de kantoor ingang, dus door de poort, dan door het kantoor, de gangdeur even open, even gekeken, niemand in de gang, trap op, in mijn kamertje, het natte pak uit en onder mijn bed gegooid, de modder wat van mijn gezicht gewassen, haren gekamd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1967 | | pagina 72