73-
officier uit twee delen bestond en wel in een vast tractement
en zeetractement. Het eerste deel werd in Holland uitbetaald,
in dit geval aan het adres van mijn Vader, het tweede aan
boord. Met dit laatste deel kwam mijn broeder niet altijd toe,
wat begrijpelijk was en wat hem dwong van tijd tot tijd wis
sels op zijn Vader te trekken. Beide delen waren het eigendom
van mijn broeder. Nu zaten de vrienden bij ons aan tafel,
rechts van mijn Vader de geweldige Lamie en ze vertelden
van het leven aan boord.
„Wat prettig is, meneer de Booy," zei Lamie dan tegen de
54 jarige Vader, je wordt goed betaald en met het zeetracte
ment kom je gemakkelijk rond als je oppast". Ik zal op mijn
zevende jaar wel niet alles begrepen hebben. Chrik zette het
hun betaald door bij het afscheid aan het station, even voor
de trein in beweging kwam, het hoofd in de coupé te steken
en, hoewel fluisterend, toch voor de medereizigers en reizigsters
verstaanbaar te zeggen: ,,de Justitie is jullie nog niet op het
spoor".
De oudste broeder van mijn vader kwam 10 augustus 1879
van zijn tweede reis naar Indië weder in het vaderland terug.
Alle kinderen waren thuis en dit was dus een goede gelegen
heid voor een familieportret, dat door Binger werd gemaakt.
Mijn vader, toen 13 jaar, was al vast besloten het voorbeeld
van zijn oudste broeder op te volgen en dus ook Marineoffi
cier te worden. Over zijn oudste zuster Mik, toen 23 jaar,
schrijft hij
„Ze was een van de beste leerlingen geweest van de Burger
school voor Meisjes, onder leiding van Mejuffrouw Schubert.
Haarlem was de eerste stad in ons vaderland waar zulk een
school werd gesticht. Toen de onstuimige Van Vloten, die
rector was van de Illustre school te Deventer zich in 1868 bij
de overdracht van zijn rectoraat in de ogen van de Deven-
terse Gemeenteraad door zijn rede dusdanig onmogelijk had
gemaakt, dat hij, op vrijwel staande voet, en niet-eervol,
werd ontslagen, verhuisde hij met zijn gezin naar Bloemen-