78
van Sarepta. Ook trokken zij zich het lot aan van meisjes,
die op fabrieken werkten. En dan waren er de zondagscho
len. De jongste zuster, 13 jaar oud, ging naar een kostschool
te Lausanne.
,,Ik was nu, in 1882, een leerling van de Hogere Burger
school met 5-jarige cursus te Haarlem waar ik veel moeite
had met de wiskundige vakken. In de tweede klasse ging
het met de wiskunde beter dan voorheen, maar zonder her
examen zou ik toch niet in de 3e klasse worden toegelaten,
nu was het echter het vak dierkunde waarin ik een onvol
doend cijfer had. Dit herexamen zou ik echter niet afleggen
want, nadat de heer Walaardt Sacré, een zeeofficier, die lid
was van de Commissie, welke jongelieden, die adelborst
wensten te worden, examineerde, mij een tentamen afnam
om te zien of ik enige kans zou hebben op slagen, bevonden
had, dat dit niet het geval was, ging ik naar een kostschool te
Arnhem. Het was de kostschool van de heer Lauer, wiens
school een goede naam had in het africhten van jongens voor
dergelijke examens als die voor de Marine. Ik gebruik met
opzet het woord „africhten" en niet „opleiden". Men leerde
hier vooral „uit het hoofd opzeggen" wat in leerboeken ge
drukt was, wat, naar ik geloof een slechte invloed heeft gehad
op mijn wijze van studeren later. Het doel werd echter be
reikt: in 1883 moesten dertig adelborsten worden benoemd
en er waren 150 liefhebbers, die in aanmerking wilden komen.
Volgens de uitslag van het examen was ik nummer 10 van
de 150 en werd ik dus benoemd tot adelborst met een tijd
van vier jaren voor de boeg waarin ik zou worden opgeleid
tot zeeofficier op het Koninklijk Instituut voor de Marine
te Den Helder. Op de eerste september 1883 meldde ik mij
daar. Ik was een magere, bleke jongen van 16 jaar, wie het
een jaar lang had ontbroken aan al wat een jongen van die
jaren toekomt. Ongaarne denk ik aan dat jaar op de kost
school terug. Mijn vader heeft mij later, in de familiekring
gezegd, dat hij het betreurde mij naar die kostschool te heb
ben gestuurd."