94
werden het rijksbelastingen, die aan de grens van het land of
aan de bron geheven werden. De bestaansreden van de waag
werd steeds minder. De enige functie, die bleef, was het wegen
van goederen voor de handel, die hier op den duur geen be
hoefte meer aan had. Voor de kaasmarkt te Haarlem, die
op het pleintje vóór de waag, het Sleepershoofd, van 1858 af
werd gehouden, is de waag zeker nuttig geweest. Na 1908 was
de waag alleen nog open op de dagen, dat er kaasmarkt ge
houden werd. Toen deze in 1915 werd opgeheven, was ook
het lot van de waag bezegeld. Hij werd gedegradeerd tot
brandspuitenhuis.
Boven de weegruimte is een groot lokaal. Hier moeten
Willem Opperdoes en andere collecteurs kantoor hebben ge
houden bij het innen van de stedelijke en provinciale belas
tingen. Dit lokaal is nog lange tijd nadien bij de dienst der
indirecte belastingen in gebruik gebleven. Tot 1915 hadden
de commiezen der accijnzen er hun wachtlokaal. In dat jaar
verhuisden zij naar het nieuwe kantoor op het Klein Heilig
land27. Het lokaal is thans in gebruik bij Kunst zij ons doel.
Het lokaal daarboven is reeds veel langer de tekenzaal van
deze vereniging.
III. Willem Opperdoes als waagmeester en collecteur
Volgens het onderschrift van zijn portret is Willem Opper
does van 1724 af waagmeester geweest. Wat hield deze functie
in? Al wordt in de ordonnantie op de verpachting van de
waag uit de 17e eeuw de pachter wel eens waagmeester ge
noemd28, in de 18e eeuw waren pachter en waagmeester ver
schillende functionarissen. De waagmeester werd door burge-
meesteren aangesteld. Bij de aanstelling van Anna Haese-
windius tot waagmeester op 23-10-1715 wordt in de reso
lutie van burgemeesteren niet gesproken van het waagmeester-
schap, maar van het waagwegerschap. Dit wijst op de aard
van de functie. De waagmeester of zijn (haar) vertegenwoor
diger was belast met het wegen, met de zorg voor schalen en
gewichten, kortom met het technische deel van het bedrijf.