29
vrucht van. Een onderzoek naar bepaalde vormen van samen
stelling van het patiëntenbestand, factoren die de keuze van
een ziekenhuis bepalen c.a. een tweede. Landelijk heeft hij
een belangrijk aandeel geleverd in een nog steeds verder
gaande samenwerking tussen de „algemene" organisatie en de
vereniging van Katholieke ziekenhuizen. In de vereniging
van directeuren onder zijn leiding (de „geneeskundige ver
eniging") kende men zelfs geheel geen splitsing naar gezindte.
Tot zijn tweede activiteit uit bovenvermelde gegevens werd
hij gedreven door zijn bewogenheid om het lot van oud
verpleegsters voor wie voorheen geen pensioen of iets dergelijks
was weggelegd. Een situatie die langzamerhand geheel ver
dwenen is.
Over vraagstukken van organisatie in het Ziekenhuiswezen
liet hij ook schriftelijk zijn gedachten blijken, vooral door
publicatie van redevoeringen op medische congressen, doch
ook anderszins. Uitingen van zijn kennis en bekwaam
heid als internist (hij bleef bij in dit specialisme en in an
dere specialismen niettegenstaande zijn vele organisato
rische activiteiten) en teksten van redevoeringen treft men
aan in jaargangen van het periodiek „Het Ziekenhuiswezen",
het nederlandse „Tijdschrift voor Geneeskunde" en in enkele
buitenlandse tijdschriften, van 1920 af tot en met 1967. Reeds
als 20-jarige en nog als student deed hij reeds van zijn kennis
van zaken en van zijn vermogen tot overbrengen en uiten
van kennis blijken. Zijn liefde voor het medische beroep, zijn
belangstelling voor de wetenschappelijke ontwikkelingen ge
combineerd met zijn vermogen tot realiseren en organiseren,
zijn reeds heel vroeg gebleken.
Terug naar het St. Elisabeth's of Groote Gasthuis. Daar lag
zijn hoofdtaak. Deze is niet altijd gemakkelijk geweest. De
gebouwen, die hij in 1939 aantrof, boden hem uiteraard de
vreugde van het antieke, voor een deel van de inrichting geldt
dit evenzeer. Aan de regentenkamer en aan de oude regentes-
senkamer (zijn eigen werkruimte) besteedde hij grote zorg.
Als hij maar even gelegenheid vond, uitte hij zijn kennis van
de geschiedenis van het Groote Gasthuis en bovendien de