- 106
gilden wordt gedaan door de Publicatie van 14 december
1804.
V. De Commissie over de Neringen en Handteringen
en haar werkzaamheden
Nog steeds verkeerden de ontbonden gilden in onzekerheid
over hun toestand; op de verschillende vragen omtrent contri
buties en instandhouding van gildehuizen enz., was nooit ge
antwoord.
De Publicatie van 14 december 1804 maakte aan deze on
zekerheid eindelijk een einde.
Zij werd gegeven uit de volgende 3 overwegingen
le. om verder verval van „ambachten, neringen en hand
teringen" te voorkomen.
2e. om gehoor te geven aan de talloze requesten van de
provisionele commissarissen van verschillende ontbonden gil
den. 8
3e. omdat, toen de stad in de loop van het jaar een lening
had aangegaan, als fonds voor de jaarlijkse rente was aange
wezen ,,het batig saldo van de Inkomsten der Voormalige
Gilden, voor zooverre die jaarlijksche inkomsten door eene
vereenvouwdiging van 't beheer en 't bestuur van dezelve, de
jaarlijksche lasten en behoeften van dien, zouden komen te
boven gaan".
Om de mogelijkheid van concentratie van het beheer der
gildegelden te onderzoeken, hadden Wethouders in november
1803 opnieuw een onderzoek ingesteld naar de stand van het
gildebezit. Zij verzochten de provisionele commissarissen om
inlichtingen over de volgende drie punten: de aard en de
grootte van de kapitalen, die onder hun administratie ston
den; de jaarlijkse revenuen daarvan; de jaarlijkse lasten, die
daaruit betaald werden; wat er van 17901794 aan contri
buties en intekengelden ontvangen was; welk gebruik daarvan
gemaakt was, en welke lasten betaald waren.
Het resultaat van dit onderzoek naar het totale gildebezit
was: