Als onderdeel van het algemeen belastingstelsel verschijnt de Patentwet van 2 dec. 1805, die principieel de bedrijfsvrij- heid inhoudt, en waarvan de doorvoering verzekerd wordt door een nieuw Regeringsreglement voor de gemeenten. De Patentwet werd in Haarlem bij Notificatie van 8 jan. 1806 afgekondigd. Alle daaruit voortvloeiende werkzaamhe den werden opgedragen aan de stadsecretarissen.58 Echter verscheen de 10e jan. een „waarschouwing": „Wethouders der Stad Haarlem, in aanmerking genomen hebbende, dat hier en daar eenige onzekerheid wordt voorgewend, of niet, bij gelegenheid der invoering van nieuwe 's Lands Belastingen en andere Finantiele Verordeningen, de meeste bepalingen van Stedelijke Politie op verscheiden respecten zouden op houden waarschouwen mitsdien bij dezen allen en een iegelijk, dat zoolang ter zake voorsz. door nadere of herziene bepalingen van Stedelijke Politie niet zal zijn gezorgd, in t byzonder ook betreffende de Neringen en Bedrijven, als voorheen'moeten blijven voortduren, en dat mitsdien ook geen Goederen of Waren van welke zulks tot hiertoe niet geoorloofd was, alhier ter verkoop ingevoerd zullen mogen worden". De Commissarissen over de Neringen en Handteringen krijgen de opdracht om te zorgen dat aan deze waarschuwing gehoor ge geven wordt. Door deze maatregel wordt voorlopig het doel van de Patentwet: bedrijfs- en verkeersvrijheid, ter zijde gesteld; het patent is hierdoor niets anders dan een bedrijfsbelasting ge worden. In een uitvoerige brief naar aanleiding van deze waar schuwing zetten de commissarissen uiteen voor de Wethou ders, welke nadere verordeningen van stedelijke politie in het belang van neringen en handteringen genomen zouden moe ten worden.59 Zij menen dat meesterproeven, leerjaren en ver bod van verkoop van vreemde waren aan particulieren ge handhaafd zullen kunnen worden op grond van art. 5 van de Patentwet: „dat de te accordeeren Patenten niet zullen vrij stellen van de Voldoening aan zodanige bepalingen van Alge- meene en Plaatselijke Politie, als betrekking hebben tot de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 113