114
ve zoude behagen te willen praevenieeren de akelige gevolgen
welke, uit eene ongelimiteerde conclusie der projectwet,
notoir zoude voortvloeien voor een aantal steden, en welke
vooral den doodsteek zouden geven aan onze reeds zedert lan
gen tijd zoo zeer in welvaart kwijnende en dagelijks in armoe
de toenemende Stad". Bovendien vestigde hij nogmaals de
aandacht op het r equest van de Commissarissen over de Ne
ringen en Handteringen.62
Naar aanleiding van de concept-corporatiewet verzochten
de Wethouders aan de commissarissen om hun oordeel over de
verschillende artikelen te willen geven.
Uit hun antwoord 63 blijkt dat de grootste bezwaren be
stonden tegen de opheffing van de eis van poorterschap en
proeven (art. 6), tegen art. 18 („die eenig object verkoopt
behoeft niet te behooren tot de corporatie van hen die dat
maken"), tegen de vrije in-,uit- en doorvoer (art. 19), en vooral
tegen de opheffing van het ventverbod (art. 37), waartegen de
Patentwet niet voldoende bescherming bood. Immers „Waar
zal ooit een patent van 5,of daar boven van een Mars
kramer of Pakkendrager vertoond worden? men zal volk
laten rondlopen, met Patenten van 1,als bedienden van
anderen: dat nu al niet meer zonder voorbeeld is; men heeft
het Patent maar op des omlopers naam te doen stellen en dan
kunnen zij vrij en onverlet, zonder eenige betaling handel drij
ven, voor hun ligt geheel het Land open, en den gezeten win
kelier kan in zijn Stad, stil en neeringloos van honger vergaan
of zij moeten maar allen Pakkendragers worden". Zij wijzen
op het voordeel van één hoofdcorporatie, zooals die in Haar
lem bestaat, boven vele corporaties, vooral in finantieel op
zicht, waardoor de stad voor armen, wezen en zieken al alles
kan doen, wat in de conceptwet geeist wordt. De commissie
verzoekt dus aan Wethouders om met alle kracht tegen deze
wet te ageren.
De Corporatiewet is echter na vele lotgevallen 64 aangeno
men. Toch heeft de Commissie bereikt dat zij zelf onder de
naam van Opperdirecteuren over de Corporatiën van Nerin
gen, Ambachten en Bedrijven, kon blijven voortbestaan, en