119
aangewezen het Jaarlijksche batig saldo van de Inkomsten der
voormalige Gilden volgens Publicatie van den Raad dezer
Stad in dato 14 Dec. 1804". Volgens deze redenering zou
Jaupin dus moeten betalen: het Recht van de Stad op het
Schoenmakersbedrijf van 30—op de Koopmansnering van
ƒ8,10, en op de Kousenverkopersnering van 6,en bij
weigering verplicht zijn zijn winkel te sluiten.
Opperdirecteuren verzoeken dus aan de Maire om, ter
voorkoming van dergelijke „inbreuken op het eerlijk bedrijf
der Ingezetenen" hen te gelasten om op grond van het Orga
niek Decreet van de 16e van Wijnmaand 1810 het „Recht van
deze Stad op de Onderscheiden Neringen, Ambachten en
Bedrijven in te vorderen, ter bestrijding der Interessen van de
Negotiatie van Anno 1804, te voeren bekend onder de naam
van contributie aan de Voormalige Gilden of Corporatien".
Inmiddels bleken er ook andere opvattingen over de Cor-
poratiewet te bestaan, met name bij de intendant d'Alphon-
se,71 die dan ook een onderzoek liet doen naar het aantal be
staande 'corporaties en het aantal van hun leden. Lit de op
gave voor Haarlem 72 blijkt, dat van de 47 corporaties voor
welke de Opperdirecteuren reglementen ontworpen hadden,
40 inderdaad bestaan hebben,73 en wel de volgende 74
Corporaties
1) Bezemmakers
2) Blokenmakers, stoelen- en wielendrayers
3) Boekdrukkers, -verkoopers en -binders
4) Broodbakkers
5) Brouwers
6) Glazemakers, verwers, vergulders en draadwerkers
7) Grutters
8) Schippers
9) Hoedenmakers en -kramers
10) Horlogemakers
11) Kleer- en keurslijfmakers
12) Klompenmakers en -verkoopers
13) Knoopmakers
14) Koekbakkers
15) Koopmans
Aantal
leden
3
21
16
58
1
28
8
47
10
10
110
2
2
15
493