- 121 - ook in andere steden een groot aantal opgericht waren, 76 werd in gunstige zin beantwoord. 30 april ontvangt de Maire van Haarlem dan ook een „missive van den Heer Préfect van den 28 dezer houdende in substantie dat de Corporatien of Gilden provisioneel in Holland moeten gemaintineerd worden conform aan de Wet van 30 januari 1808 met verzoek om er de hand aan te houden dat die wet in rigeur blijve en dat er in alle voorkomende gevallen naar den letter dier wet uitspraak gedaan worde".77 De Opperdirecteuren geven in een missive hun genoegen over dit besluit te kennen, en verzoeken, naar aanleiding van de talrijke overtredingen, door marskramers begaan, de Maire om een notificatie van dit besluit te doen in de Haar- lemsche Courant.78 Hun vreugde was echter van korte duur: 5 febr. 1812 deelt de Auditeur bij de Staatsraad, Onder- Prefect van het Arrondissement van Haarlem de Maire mede, dat bij een arrêté van 31 januari van de Prefect van de Zuider zee, de corporaties zijn opgeheven.79 Wiskerke toont aan dat dit besluit onwettig was, en dan ook afgekeurd is door de Minister. Een officiële kennisgeving van de opheffing van de corporaties is in Haarlem, voor zover dat is na te gaan aan de hand van de slecht bijgehouden Notulen en Memorialen van de Maire en van de Stedelijke Publicaties van die jaren, nooit gegeven. De laatste pogingen tot behoud van de gilden vinden plaats na de terugkeer van Oranje. Haarlem volgt het voorbeeld van vele Amsterdamse gilden, waarvan de provisionele commissarissen zich met een adres tot de koning hadden gericht in jan. 1814.80 Een concept-request van de „Opperdirecteuren over de Corporatien van Neringen, Ambachten, en Bedrijven binnen Haarlem, als substituerende de provisionele Commissarissen van de Voormalige Gildens binnen dezelve Stad",81 ver meldt de lotgevallen van de gilden vanaf 1798, wijst met trots op art. 18 van de Corporatiewet, „bij welke Wet den Raad dezer Stad die aangename satisfactie bekomen heeft, dat de Plaatselijke Bestuuren den veelbeduidenden wenk ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 123