129
tegenwoordige vakorganisaties, al kwamen de knechts wel eens
in verzet tegen de bazen. Het aantal gezellen was immers door
de gildekeur beperkt en ieder gezel hoopte te zijner tijd ook
zijn proef te zullen afleggen en meester te worden. Men kon
zich dus niet door verzet het ongenoegen van het stadsbestuur
op de hals halen. Die knechtsgilden hadden meer ten doel
de handhaving van hun kant van de keuren op het bedrijf en
tevens onderlinge ondersteuning in geval van ziekte of dood,
soms ook bij slapte of werkeloosheid in het bedrijf. Deze onder
linge ondersteuning werd ten slotte het hoofddoel en daaruit
zijn de z.g.n. knechtsbossen ontstaan, die naast bossen ook wel
beurzen, compagnieën, sociëteiten, broederschappen, e.d. ge
noemd werden. De naam ,,bos" heeft blijkbaar, evenals
„beurs" betrekking op de „bus" of kas, waarin het gemeen
schappelijk geld werd gedaan en is overgegaan op het gehele
fonds.
Oorspronkelijk waren het dus leden van een vak, die in een
dergelijke bos verenigd waren. Zo had men te Haarlem de
Bos der Kleermakersknechts, waarvan reeds een concept-
ordonnantie uit 1610 bekend is. De Bos der Lakenwerkers-
knechts ontving zijn ordonnantie in 1671 en in 1674 werd het
Zijdenlintwerkersknechtsgilde opgericht, waarvan in de 18de
eeuw alleen nog de bos was overgebleven. Maar ook kwam het
voor, dat gezellen, uit een bepaalde streek afkomstig, een bos
oprichtten, zoals de Westfaalsche Bos, die reeds in 1631 be
stond en waarvan gezellen, afkomstig uit Westfalen en te
Haarlem in het weversbedrijf werkzaam, lid waren. In 1702
wordt voor het eerst genoemd de Bos der Landgenoten van
Den Bosch, bestaande uit jonge gezellen uit de Meyerij van
Den Bosch, die eveneens hun bestaan hadden gevonden in de
grote linnenindustrieën te Haarlem.
In de 18de eeuw kwam men er bij achteruitgang of slapte in
verschillende bedrijven toe om ook niet-vakgenoten in de bos
sen op te nemen en zo zijn de algemene bossen ontstaan, die
onderlinge ondersteuning bij ziekte of begrafenis beoogden en
vaak nog georganiseerd en beheerd werden als de vroegere
gildebossen. Ook deze bossen konden alleen bestaan bij goed-