- 134 godshuis waren opgenomen, de regenten van dat armkantoor of dat godshuis niet de begrafenisuitkering in handen zouden krijgen. De begrafenis moest dan door de „naaste vrienden" uit de uitkering bekostigd worden of, zo die ontbraken, door de vinders van de bos zelf. In 1798 werd hieraan toegevoegd, dat hetgeen van de uitkering na de begrafenis overbleef be waard moest blijven voor de kinderen, totdat zij uit het ge sticht kwamen, of, als er geen nabestaanden waren, in de ge meenschappelijke pot van de Boskamer zou komen. Wanneer een ongehuwde in een gasthuis stierf, werd geen uitkering ge daan, daar dan het gasthuis de kosten van de begrafenis moest dragen; stierf echter een van een echtpaar-leden in een gasthuis, dan werd de halve begrafenisuitkering aan het andere lid verstrekt, echter niet in geval van echtscheiding, zoals in 1798 werd toegevoegd. Het bestuur bestond volgens de oudste ordonnantie uit 14 mannelijke leden van de Beurs, 8 bestuurders en 6 vinders. Een bestuurder werd voor het leven benoemd door Burgemeesteren uit een nominatie van 3 personen, opgemaakt door het Bestuur uit degenen die vinder waren geweest, lezen en schrijven kon den en minstens 25 jaar oud waren. Bepaalde graden van ver wantschap tussen de leden van het Bestuur waren uitgesloten. Vinder kon ieder mannelijk lid boven 25 jaar worden volgens de rol van de Broederschap. Ieder kwartaal gingen twee vin ders af, zodat iedere vinder 9 maanden dienst had. In 1753 werd uitdrukkelijk bijgevoegd, dat die niet kon lezen of schrij ven zijn beurt als vinder moest laten voorbijgaan. De dienst op de Boskamer was aanvankelijk des zondags morgens voor 3 vinders en 2 bestuurders; de eersten moesten de contributiën ontvangen, de anderen de boeken bijhouden en de rekening nazien. Toen in 1753 de letterboeken werden ingevoerd, kwam iedere week een andere letter aan de beurt. In 1798 werd de dienst verplaatst naar zaterdagavond. Ieder kwartaal werd de rekening en verantwoording aan de leden op de Boskamer voorgelezen en jaarlijks schriftelijk afge legd aan Burgemeesteren. Met toestemming van Burgemeeste ren van 10 december 1760 werd de Bestuurders toegestaan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 136