137 -
hoofden der menigvuldige werkzaamheden, welke tot de ad
ministratie van het capitaal der Beurs vereischt worden", aan
vankelijk ieder kwartaal na de verplichte aflegging van reke
ning en verantwoording (waarnaar vermoedelijk niemand
kwam luisteren), later maandelijks of zo vaak het nodig werd
geacht. Tevens werd een Notulenboek bijgehouden, aanvan
gende 6 november 1806, toen tot de afzonderlijke vergaderin
gen der Bestuurders werd besloten en ook tot verhoging van
het bedrag voor het schoonhouden der kamer, welke nu meer
gebruikt zou worden. De bewoner (bewaarder) zou tevens als
bijdrage in de personele belasting/ 15,ontvangen en wel als
gift op Kerkmis (1ste zaterdag in juli) en Nieuwjaar (1ste
zaterdag in januari).
Andere moeilijkheden gaven de achteruitgang der finantiën
in deze benarde tijden, waardoor de begrafenisuitkeringen
niet hoger konden stijgen dan/70,Daarbij kwam de drei
ging van de tiërcering der Staatsschuld, welke na de annexatie
van ons land bij het Franse keizerrijk in 1810 een feit werd.
Reeds in 1807 (30 november) hadden de Bestuurders toenade
ring gezocht tot andere algemene bossen, de Vrijwillige Liefde
Compagnie en de Broederlijke Liefdebeurs, om te spreken over
een gezamenlijk request aan de overheid, ten einde het moge
lijk te maken, dat men een bijzondere classificatie voor nieuwe
leden zou kunnen instellen, zoals dat bij de Warmoeziersbos
het geval was. Blijkbaar zijn de andere bossen daarop niet in
gegaan. Een tweede aanschrijven van 30 juli 1810, waarin
deze zinsnede voorkwam: „Waarlijk, bestuurders en vrienden,
er is mogelijk geen volk, dat meerder op een goede en ordente
lijke begraafnis gesteld is als den Hollanders", beoogde het-
zelde doel. Men betreurde het, dat de leden die het meeste
geld aan de bos hadden betaald naar rato het minste zouden
profiteren, doordat de uitkeringen in bedrag waren verminderd.
Op 30 Augustus 1811 werden de Bestuurders van de Vrij
willige Liefdebeurs ontboden bij de Maire van Haarlem, om
dat zij afzonderlijke vergaderingen hielden, de laatste jaren
geen jaarstaten hadden ingeleverd en gelden hadden belegd in
onderlinge obligatiën zonder toestemming van de overheid,