139
het voordragen van verzen, welke voor deze gelegenheid ver
vaardigd waren, terwijl ondertussen een glas wijn werd ge
dronken. Om 7 uur kwamen drie bestuurders van de Broeder
lijke Liefdebeurs de gelukwensen namens deze bos in versvorm
aanbieden, die door de bestuurder Pieter Heydanus eveneens
op rijm beantwoord werden. Aan de daarop volgende maal
tijd, waarbij de bestuurder Jacobus de Zaayer ceremonie
meester was, werden niet minder dan 7 toasten uitgebracht.
Een blijvend gedenkteken aan deze feestdag is het in plano
gedrukte vers „Ter gelegenheid van het Honderdjarig jubel
feest van de Vrijwillige Liefde-Beurs, opgerigt binnen Haar
lem den twaalfden February 1719, gevierd den veertienden
February 1819", waarvan nog een exemplaar op het Haar
lemse Gemeente-archief bewaard wordt. Daarin wordt o.a.
vermeld het aantal door de steun van de Beurs begravenen:
Meer dan Twee Duizend en Drie Honderd in 't getal
der Lijken, door deez' Beurs, in en om Haarlemsch wal,
met Deftigheid en Eer geholpen onder de Aard
door 't kleine Penningsken, dat men Vrijwillig spaard'
in Liefde voor elkaar
In 1826 verscheen de herziene „Ordonnantie van de Vrij
willige Liefdebeurs binnen de stad Haarlem" wederom in druk
bij Johannes Enschedé en Zonen. In art. 2 was toen opgeno
men, dat de 8 bestuurders apart konden vergaderen, „als zulks
ten dienste van het geheel noodig is", terwijl aan de vinders de
eis gesteld werd, dat zij niet alleen konden lezen en schrijven,
maar ook bekwaam en van goed zedelijk gedrag zouden zijn.
In art. 5 werd de dienst van de 2 bestuurders en 3 vinders op
iedere zaterdagavond precies omschreven.
Toen in 1830 vele leden deelnamen aan de strijd in België
bij militie of schutterij, werd besloten, dat het begrafenisgeld
van de gesneuvelden aan hun echtgenote, kinderen of ouders
zou worden uitgekeerd, indien zij minstens 8 jaar lid waren
geweest en hun contributie waren blijven betalen. Gedurende
de cholera-epidemie van 1833 werden enige bestuurders bij de
Burgemeester ontboden, die informeerde, of zij al of niet ge-