- 140
hele begrafenisuitkeringen dachten te doen, als leden van de
bos in een gasthuis zouden sterven; dit in verband met de
daarover nog steeds in de ordonnantie voorgeschreven beper
kingen. Het Bestuur had echter reeds besloten tot volledige
uitkeringen in dergelijke gevallen, waarvoor de Burgemeester
namens de Raad zijn dank betuigde. In 1836 volgde hierop
een ampliatie van art. 16 van de ordonnantie, waarbij uitke
ring van het begrafenisgeld aan de regenten van gast- of dol
huis werd toegestaan mits het kleed „van de armen" daarbij
niet gebruikt werd.
Op 27 juli 1838 richtten de Bestuurders een schrijven tot
Burgemeester en Wethouders van Haarlem ter begeleiding
van een nieuwe concept-ordonnantie. „De ondervinding is de
beste leermeester", zo betoogden zij, en die hun had geleerd
dat de vinders, met wie zij iedere zaterdag de dienst vervul
den, wel is waar verklaard hadden te kunnen lezen en schrij
ven, maar dat dat zo gebrekkig was, dat de cijfers van de ont
vangsten moeilijk te lezen waren. Sommigen waren ook niet
genoeg bekend met de muntspeciën en daarbij zeer onbedre
ven in het rekenen „en willig te veel, doch zeer zelden te
weinig bij wisseling terug gevend", zodat de gelden zelden
klopten met de boeken. Bestuurders wilden nog niet eens kla
gen over andere gebreken als veelvuldig gebruik van sterke
drank, onbekwaamheid, e.d. Daarom hadden Bestuurders een
geheel nieuwe ordonnantie, naar de tijdsomstandigheden ge
wijzigd ontworpen, waarop zij de goedkeuring van B. en W.
vroegen, welke ook werd verleend op 31 oktober d.a.v.
De voornaamste verandering hierin was een Bestuur van 12
leden, benoemd voor het leven door B. en W. op voordracht
van het Bestuur zelf, uit de mannelijke leden die minstens 8
jaar lid en 25 jaar oud waren. De vinders werden aldus geheel
geëlimineerd. De belangrijkste nieuwe bepalingen waren ver
der, dat men ook lid kon blijven, als men zich buiten Haarlem
vestigde, mits dat binnen het land was, en de contributie op
tijd voldaan werd; dat men na 40 jaar lidmaatschap vrijdom
van contributie zou genieten en dat bij zelfmoord slechts de
halve uitkering zou worden gedaan, die nu vastgesteld werd op