141
J 100,tenzij het Bestuur het nodig achtte dit bedrag te ver
minderen. Bestuurders konden beslissen in niet voorziene ge
vallen en wijzigingen van de ordonnantie aan B. en W. voor
dragen.
Enige ampliatiën op deze ordonnantie verschenen op 23 de
cember 1840 en 1 november 1844. De eerste behelsde de bepa
ling, dat niemand, die in een liefdadig gesticht werd opgeno
men of door een armkantoor werd gealimenteerd, lid kon blij
ven, ook al ware hij of zij 40 jaar lid geweest en dus vrij van
contributie. Hetzelfde gold voor degene, die wegens misdaad
een crimineel vonnis onderging. De tweede ampliatie, van
1844, betrof een nadere regeling van het afkoopgeld, dat eens
en vooral op 15,werd vastgesteld, terwijl de vrijstelling
van contributie nu na 36 jaar in zou gaan. Dit laatste wordt
ook vermeld in het eveneens in plano-druk verschenen gedicht
van de bestuurder Wilhelmus Bartholomeus Mulder, gemaakt
„Ter gelegenheid van het honderd vijf en twintigjarige jubel
feest van de Vrijwillige Liefdebeurs dat gevierd werd op
19 februari 1844:
Een eo een vierde Eeuw, mag ik deez' dag beleven,
'k Heb daarom van mijn doen U rekenschap gegeven,
Na dezen sleep van tijd, aan man zoowel als vrouw,
Gedachtig aan mijn spreuk: In alles zij ghetrou.
Opdat men aan deez' dag met blijdschap kan gedenken
Zal ik aan ieder lid nu eenen vrijdom schenken
Van inleg, hem ontslaan, die zes en dertig jaar
Mij zijne penning bragt, opvolgend na elkaar.
Toen in 1892 het 50-jarig bestuurslidmaatschap van Ipo
Christiaan Ritsema werd gevierd, waarom zijn naam met
gulden letters op het bestuurdersbord voorkomt, vermelde de
toenmalige president in zijn toespraak tot de jubilaris, dat deze
bij de herdenking van 1844 in de feestcommissie had gezeten.
Het feest had toen van 6 uur 's avonds tot 6 uur 's morgens ge
duurd, waarop besloten werd nooit meer een bijeenkomst met
dames te houden. Dat men zich hieraan niet gehouden heeft,
bewijst het feit, dat in de notulen van 3 februari 1846 de ge-