160
gezonden, leverde, vooral met betrekking tot de hyacinthen
en tulpencultuur het bewijs, dat deze Gemeente teregt eene
eerste plaats bekleedt onder de weinige gemeenten van ons
vaderland waar die gewassen met goed gevolg kunnen worden
aangekweekt. Aan 53 inzendingen werd door de vereeniging
de eer der bekrooning waardig gekeurd. Voor 33 bestond die in
de toekenning van een zilveren medaille.5 De belangstelling in
deze tentoonstelling door het publiek aan den dag gelegd,
overtrof de beste verwachting. Op een der drukste dagen werd
zij in vier uren tijds door ongeveer 1000 personen bezocht. Het
geheele getal der bezoekers bedroeg ruim 1400". Op de
openingsdag was de toegangsprijs nu 0,50, voor de overige
dagen/0,25 per persoon. Het jaar 1862 is voor de Bloem van
Kennemerland in alle opzichten een recordjaar geweest.
Wanneer het bestuur zich over de tentoonstelling 1863 gaat
beraden, maakt de plaats waar deze gehouden zal worden, een
punt van bespreking uit. Wegens verbouwing van de school te
Overveen kan men in de omgeving daarvan niet terecht en dus
moet naar een andere plaats worden omgezien. Dankbaar
aanvaardde het bestuur dan ook het aanbod van het lid G. van
Kessel, eigenaar van de blekerij „Vreugd en Berg" (hier staat
nu het Marine-hospitaal) om een stuk aardappelland gelegen
aan de Bloemendaalseweg, gratis ter beschikking te stellen
voor plaatsing van het tentoonstellingsgebouw. Alvorens aan
de Overveense timmerlieden hiervoor prijsopgaaf te vragen,
verzocht het bestuur de heer Bijvoet, die ook ditmaal weer
voor inrichting van de expositie zou zorgen, eens in Amster
dam te informeren of men de kermistent van Boas en Judels
zou kunnen huren. Toen het bestuur vernam dat zij daar
f 300,huur voor vroegen en ook nog een andere poging tot
niets leidde, ging het toch tot inschrijving over. P. Rijnierse en
Zoon schreef in voor 295,en J. van den Brink voor
f 285,zodat laatstgenoemde de opdracht voor het maken
van een tent kreeg.
De derde tentoonstelling had plaats van 14 t/m 17 maart
1863. De inzendingen waren minder talrijk dan in 1862, maar
de kwaliteit was zodanig dat zij voor bekroningen in aanmer
king kwamen, 24 kregen een zilveren medaille. Hoewel de be-