-57 - van Openbare werken om een geschikt laboratorium voor de apotheek te maken, vond bij het stadsbestuur echter geen goed onthaal.21 In 1838 werd een doorgang gemaakt, waardoor het nodig was het lokaal, dat wij rouwkamer zouden noemen, maar dat toen dodenhok genoemd werd, te vernieuwen.22 In 1842 werd weer om een badkamer gevraagd.23 „Er is er vroeger wel een geweest", schreef de agent van kazernering, die voor burgemeesteren de huisvesting der militairen verzorg de, „maar deze is in 1835 door vertimmering verdwenen". Ook vroeg deze ambtenaar de infirmerie te vergroten door de benedenverdieping van de stal, die toch leeg stond, voor 25 zieken in te richten. De badkamer en ook een dodenhuisje werden in 1843 gebouwd.24 In 1845 werd een regenbak met pomp aan de uitrusting toegevoegd.25 In 1846 werd wederom gevraagd de infirmerie uit te breiden en de stal er bij te trekken en in 1854 werd hier nogmaals op aangedrongen.26 Steeds zonder succes. De infirmerie, die een tachtigtal zieken kon herbergen, is na 1822 niet meer uitgebreid. Uit de brieven van de agent van kazernering 27 aan burge meesteren leren wij een, thans niet meer terug te vinden, reglement op de garnizoensinfirmerie van 1821 kennen. Daar in stond, dat de infirmerie moest dienen voor de verpleging van scabieuzen (schurftlijders) en door gewone venerische of lichte ziekten aangetaste manschappen. Diegenen, die aan een ernstiger ziekte leden, moesten naar het naastbij gelegen hospi taal (Amsterdam of Leiden) worden opgezonden. „In hoe verre", zegt de agent, „aan de inhoud dezer bepaling alhier wordt gevolg gegeven, heb ik niet kunnen opsporen". Natuur lijk werd er, gezien de toenmalige verkeersmiddelen, niet de hand aan gehouden. Uit krantenberichten blijkt, dat ook militairen, die door een ongeval op straat getroffen waren, in de infirmerie werden opgenomen. Dit is het enige, wat van het medische werk in deze instelling bekend is. Wil men een oordeel vellen over deze ziekeninrichting uit de eerste helft van de vorige eeuw, dan zou men deze met andere uit dezelfde tijd moeten vergelijken. Dat is niet zo gemakkelijk. Wel heb ik de indruk, dat het een zeer primitieve inrichting

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 59