-62 - werd aan de oostzijde begrensd door de Kinderhuisstraat; deze lag ongeveer in het verlengde van de Witte Heerenstraat naar het noorden toe. Aan de zuidzijde grensde het aan de Magdalenastraat, terwijl het aan de westzijde tot de stadswal of vest reikte. Aan de noordzijde grensde het aan de z.g. Plantage, waar de cavalleriestallen stonden (zie hg. 2 en 3). De vier zijden van het hoofdgebouw, dat een verdieping had, omgaven een binnenplaats, waarop zij uitkeken en van waar zij het licht ontvingen. De plaats was bestraat en met bomen beplant. Er waren twee doorgangen naar de Kinder huisstraat; de zuidelijke was de hoofdingang (zie hg. 3). Langs de gehele noordzijde van het gebouwencomplex was een smalle open ruimte, die door een poort met de Kinderhuis straat in verbinding stond en door een muur van de Plantage gescheiden was. In de westelijke zijde van het hoofdgebouw bevonden zich vijf grote ziekenzalen. Zalen waren verder aan wezig in de oostelijke zijde van het hoofdgebouw en in de uit bouw langs de Magdalenastraat. Er waren ook enkele zalen op de verdieping. De dienstvertrekken vond men hoofdzakelijk in de noordzijde van het gebouw en in de oostzijde langs de Kinderhuisstraat. De kapel van het Maria Magdalenaklooster was het enige gebouw van vóór de hervorming. Deze lag tegen de Magdalenastraat aan. Ten tijde van Allan (d: 1880) werd de toren reeds als schoorsteen gebruikt. Op de plattegrond is het koor door zijn toelopende vorm nog te herkennen. Dit koor was van het schip door een schot gescheiden en deed dienst als keuken. De kapel was in gebruik als kerk voor de bewoners van het huis; er stond een preekstoel in. Het was een ruime zaal zonder zoldering met een stenen vloer'. Naast de kapel was de tisanerie, waar de korporaal-tisanier (apothekersbediende) zijn decocten en andere geneeskrachtige dranken bereidde. Gevat tussen de twee westelijke uitbouwen en het hoofdge bouw bevond zich een tweede binnenplaats, het bleekveld. Dit werd aan de westzijde begrensd door een gebouw, dat nooit bij het armhuis gehoord heeft en als graanpakhuis, ook wel als graanpakhuis voor het garnizoen, te boek staat. Het had een verdieping.33 Het kwam in 1856 ook aan het rijk en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 64