DE AFSCHAFFING VAN DE GILDEN
IN HAARLEM
1. Gegevens over de Haarlemse industrie omstreeks 1800
Om uit te maken welke betekenis de gilden in het eind van
de 18e en het begin van de 19e eeuw in Haarlem nog hebben
voor de, voor de verre markt werkende, industrie, is het nood
zakelijk een overzicht te geven van de aard en het aantal van
de bedrijven, die zich in die tijd in Haarlem bevinden. Gege
vens hierover, hoewel zeer onvolledig, zijn te vinden in de
volgende opgaven
le. In de Nieuwe Algemene Konst en Letterbode no. 90,
van september 1795, waarin het Haarlemse Commité van Al-
gemeene Welvaart de resultaten van een onderzoek naar de
stand van de Hollandse industrie, door haar zustercomité te
Rotterdam gedaan, laat afdrukken.
2e. In de „Lijste der ingekomene antwoorden van Gemeen
tebesturen op de aanschrijving van het Departementaal Be
stuur van Texel van 20 november 1800 no. 5 wegens de toe
stand der Fabriquen en Trafiquen, Werkhuizen, Scheepvaart
en Handel" enz.1
3e. In Cornelis de Koning's „Tafereel der stad Haarlem",
dat in 1808 verschenen is, en waarvan het 3e hoofdstuk van
het 4e deel een overzicht geeft van verschillende „fabryken" in
zijn tijd.
4e. In het antwoord van de Opperdirecteuren over de
Corporatien van Neringen, Ambachten en Bedrijven op de
vragen van de Onderprefect van het Arrondissement, naar het
bestaan van bepaalde industrieën te Haarlem, van 18 juli
1811.2
Hieronder volgen de verschillende opgaven van het aantal
bedrijven in die jaren, die misschien in staat zijn een globaal
overzicht te geven, maar niet als vergelijkend materiaal ge
bruikt kunnen worden, omdat het onderzoek van 1795 zich