76 1795 1800 1808 1811 tras of cementfabriek 1 1 runmolen 1 molenmakers 2 schrijnwerkerijen 1 4 leerlooierijen 2 4 4 pottebakkerijen 1 loodgieterijen 1 messenmakerij 1 Haarlemmeroliefabriek 1 inlands verlaktfabriek 1 koperslagerijen 9 malieniers of ijzerwerk en snuisterij verkopers 10 knoopmakers 2 boekdrukkerijen 5 boekverkoperijen 8 scheepsmakerijen 7 schipperswerf 1 zadelmakers 7 Van de genoemde bedrijven zijn linnen-, kant- en smalrede- rij, brouwerij, hoedenmakerij, leerlooierij, loodgieterij, koper slagerij, knoopmakerij, boekdrukkerij en scheepsmakerij in gilden georganiseerd. Na het verval van de brouwerij in de 17e eeuw, waren de drie eerstgenoemde de belangrijkste export industrieën. Van meer belang dan het aantal fabrieken, is het aantal werklieden dat nog in de textiel en aanverwante bedrijven werk vond. Hierover geeft de opgave van 1795 in het geheel geen, de andere drie hier en daar enkele gegevens De bonte lijwaten, die de Haarlemse fabrikeurs sinds het midden van de 18e eeuw in plaats van wit linnen waarvan de productie te lijden had van de concurrentie van Silezische en Ierse linnens vooral door Helmondse en Eindhovense wevers lieten weven voor de export naar West Indië,3 hielden in het geheel nog maar een 2 a 300 wevers, zowel in Haarlem als in Brabant bezig. Voor het grootste deel was deze industrie naar de Meyerij van Den Bosch verplaatst. De fabriek van garen linten, lintskoorden en geweven kan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 78