86 5 getouwen niet verdelen over hun huis en hun winkel, maar alle getouwen moeten in één huis staan, tenzij de werklieden wonen in een huis dat aan de fabrikeur toebehoort. Getwijnd mag er alleen worden in eigen huizen, niet in die van niet-gildebroeders. 6e. verboden om bepaalde bewerkingen buiten de stad te laten doen: a) art. XIII van de keur op het Bonte Lijnwaatgilde: „Niemand mag buiten den vrijdom deezer stad laaten ba- bijnen, haspelen of scheeren". Art. XIV behelst bovendien een aansporing om zoveel mogelijk werk binnen de stad te laten doen, „zoveel als mogelijk is, en met gemeene interest van de Fabryquen kan bestaan". Deze laatste soepele bepaling wordt in de ampliaties van 1755 en 1756 echter verscherpt: alvorens ze buiten de stad mogen laten werken moeten de fabrikeurs ten minste 4 getouwen binnen de stad aan het werk hebben (in 1756 wordt aan deze bepaling kracht bijgezet door een boe te) bovendien wordt voor stoffen van een bepaalde fijnheid het buiten de stad laten maken geheel verboden. b) art. XIII van de Smalrederskeur„Dat mede geen Reeders ofte andere Persoonen, hier ter stede woonachtig, de voorsz. Werken buyten de Stad en de Vrijheyd van dien ten platten lande zullen mogen doen maken tot mindere Prijzen en op andere Conditiën, dan hiervoor zijn gesteld". c) art. XII van de Kantrederskeur verbiedt de fabrikeurs kanten buiten de stadspoort te laten weven, en ook buiten de stad gefabriceerde kanten te kopen. d) art. V van de ampliatie van 1755 gelast de lijnwaatpak- kers om alleen bonte lijnwaten, die voor rekening van binnen de stad wonende fabrikeurs gemaakt zijn, op te pakken. 7e. voorschriften omtrent de leertijd zijn er bij Zijdelint- werkers, Smalreders, Kantreders en Twijnders. 8e. verboden tegen het uitvoeren van werktuigen: a) een speciale keur tegen het uitvoeren van lintmolens en schuifgetouwen van april 1749, waarover een commissie van toezicht werd benoemd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1969 | | pagina 88