106
Brinkmann heeft twee perioden gekend die van voor en
na de laatste oorlog. Alleen de hele oude Haarlemmers kun
nen nog terugblikken op de tijd, dat het etablissement aan de
Grote Markt vooral een toevluchtsoord voor mannen was.
Vrouwen zag je er aanvankelijk bijna niet. Voor hen was de
vroegere lunchroom van Franke en vogue.
Men weet zich nog te herinneren, dat Brinkmann een
ondergrondse kegelbaan had, dat er wel altijd veel herrie
maar geen muziek was en dat de keuken weliswaar niet zo
fijn was, maar datje er toch goed en tegen een redelijke prijs
kon eten. In die tijd zelfs al ouderwets was Brinkmann toch
de zaak, waar men kwam. Op zaterdagavond was vast pan
doer, kwam de upper ten van Haarlem er maar verder was
het voor de meeste burgers „gewoon de plaats, waar je met
je vrienden kwam en je kost kreeg".
In die tijd was de trek naar buiten er nog nauwelijks in
Aerdenhout stond een handjevol huizen en was de oude
binnenstad voornamelijk nog een wooncentrum. De Grote
Houtstraat bijvoorbeeld bestond voor meer dan de helft nog
uit huizen.
Intellectueel
Het Haarlem-van-na-de-oorlog was een gezellige, actieve
stad met een typisch eigen levensstijl, die de binnenkomende
vreemdeling biologeerde. In dat Haarlem van 1946 was het
uitgaansleven niet uitbundig, maar wel zeer actief en eigen
aardig gekruid met een tikkeltje intellectualiteit. Tal van
karakteristieke figuren bewogen zich in Haarlemse kringen,
maar die kringen hadden bijna alle bij tijd en wijle een rust
punt bij Brinkmann. Daar werden avonden belegd, feesten
georganiseerd, zalen gehuurd, sprekers aangehoord, afde
lingen gesticht, acties beraamd en vriendschappen gesloten.
Brinkmann was in die vroege na-oorlogse jaren met enkele
andere etablissementen, een vast trefpunt voor allen die iets
te zeggen, te vragen of te beluisteren hadden.
Er is misschien in Nederland geen tweede horeca-bedrijf
aan te wijzen dat zoveel vaste klanten had en zoveel tradities