112 Aan het einde van het Pleistoceen (IJstijdvak), met name van de laatste ijstijd (ca 10.000 jaar geleden), maakte het westelijke deel van het huidige Nederland, w.o. het gebied rond Haarlem, deel uit van een naar het westen hellend land schap. Het gebied van de Noordzee sloot hierbij aan. De bodem bestond uit tijdens de laatste ijstijd voor het merendeel door de wind aangevoerde zanden (dekzanden) en maakte een geheel uit met het pleistocene landschap, dat thans nog in grote delen van Oost- en Zuid-Nederland aan het oppervlak voorkomt. Tegen het einde van de laatste ijstijd trad een klimaats verbetering in, die de huidige periode met een gematigd klimaat op onze breedte (Holoceen) inluidde. De ijsmassa's die zich tijdens de laatste ijsstijd op grotere breedten op de polen en continenten echter niet in ons land hadden gevormd, smolten af. Door de zeespiegelrijzing, die hiervan het gevolg was, werden de gebieden van de tegenwoordige ondiepe zeeën, zoals de Noordzee, geleidelijk door het zee water overstroomd. Dit proces heet transgressie. Om deze transgrederende zee bevond zich een gordel, waar veengroei plaatsvond. Deze veengroei verplaatste zich in onze omge ving ongeveer van West naar Oost en kwam, afhankelijk van de diepteligging, vroeger of later door overstroming van de zee tot een eind. De resten vinden wë als een veenlaag, die zowel op de bodem van de Noordzee als in grote delen van West-Nederland in de ondergrond op de pleistocene zanden wordt aangetroffen (Basisveen). In de omgeving van Haarlem komt het op een diepte van ca 12 m-N.A.P. voor, maar is hier later nagenoeg geheel door erosie verdwenen. Als voorbeeld kunnen uit de omgeving een aantal dateringen van de onder kant van het Basisveen d.m.v. de C14 methode worden genoemd, t.w. BEKNOPTE GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS VAN HET WEST NEDERLANDSE KUSTGEBIED (Fig. 1) Zie Appendix.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 114