161 nen afneemt om haar te beletten uit te gaan, komt ze deze te leen vragen bij de echtgenote van de rentmeester. Mevrouw Luden (op Koningshof) daarentegen trekt zich bij het klimmen der jaren meer en meer uit de samenleving terug, maar bestuurt bijna dagelijks een tweespan fraaie paarden „van de bok", gezeten in een coureuse, die oudere inwoners van Haarlems omstreken zich zullen herinneren uit de tijd, toen het verkeer zulke ritten nog toeliet. Sinds de eerste wereldoorlog rijdt ze uit bezuiniging met één paard. In verband met haar Overveense buitenplaatsen zullen de dochters van Duinlust nog wel ter sprake komen. Allereerst komt nu David van der Vliet, haar vader, aan de beurt. Van hem behoeft niet meer te worden verteld, dat hij tussen 1851 en 1871 vader werd van negen kinderen, wier moeder onze com passie heeft opgewekt. Dat geldt in mindere mate voor haar echtgenoot, die het leven geniet aan alle kanten. Toch is hij, als zoon van Bertantje Borski, een eenvoudig man. Daarnaast heeft hij de exuberantie, die vele Van der Vliets kenmerkt. Wederom is het zijn kleinzoon, Jan Bijleveld, die een beeld van hem oproept, waarvan het meest karakteristieke kan wor den overgenomen. „Grootpapa David, geboren te Amsterdam 2 Januari 1822, overlijdt op Duinlust 29 November 1889 na vier jaar vrij wel verlamd te zijn geweest. Werd zeer geprotegeerd door zijn peetoom David (Borski), die hem deed opnemen in de directie van de zeilmakerij Buys, de Bordes en Jordan. Na zijn huwelijk werd hij direc teur der Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.), was als zoodanig actief en reisde heel Europa door, wat goed gezien was. Hoe de man de tijd vond voor al zijn jagen, visschen en zorgen voor Amsterdamsche be langen als Artis en Vondelpark, is een raadsel. De andere broers joegen nooit (wel de jongste, Jan). Hij was heel har telijk, spontaan, uiterst joviaal, maar grillig en af en toe potsierlijk. Lezen buiten Engelsche illustraties en sportbla den nooit. Was hij 's avonds moe, dan zat hij weitasschen te knoopen en deed het keurig. Niet zuinig met „ale", dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 163