166
Vliet, maar niet iedereen durft het zoo te zeggenGroot
papa kwam tegen etenstijd woedend op Duinlust, het
maakte grooten indruk op mij."
Hiermede is Jan Bijleveld nog niet aan het eind van zijn ver
haal, maar we hebben David van der Vliet nu wel als een on
gegeneerd heer leren kennen en we weten ook, dat hij een lang
ziekbed heeft gehad.
Wanneer hij, 67 jaar oud, overlijdt, komen de kleinkinderen
Bijleveld, Kitty, Jan en Frank, hun grootmoeder condoleren.
Op hetzelfde ogenblik arriveert op Duinlust Cornelis David,
oudere broeder van de overledene, die, uit zijn coupé stappende,
alleen de woorden „treurig, treurig" kan uitbrengen. „Maar
oom, hoe kunt u dat vinden?" zegt Kitty, „grootvader is einde
lijk uit zijn lang lijden verlost en is gelukkig in den hemel".
Opmerking van oom tegen het onthutste kind: „Wat is dat nu
voor praat, wat weet jij ervan waar hij is?"
De verleiding is groot, ook van deze Van der Vliet („Kees van
Vaart en Duin") en zijn tak een beschrijving te geven ik ben
met zijn nageslacht bevriend maar ik wil me niet te zeer
verwijderen van Duinlust. Het laatste geldt ook van zijn broer
Willem op Gasa Nova (Vogelenzang), van Jan, die op Els-
woutshoek inwoont bij de ongetrouwde Anneco, een zuster, die
alle broers de baas is. Alleen Kees heeft nakomelingen, boven
dien zeer werkzame (in de „IJzerstaven" van 1751), die echter
in de lijn-Van der Vliet in 1960 uitsterven. Behalve „Vaart en
Duin" en „De Beek" bezit zijn tak „Oosterduin", waarmee nog
eens circa 80 ha bosrijke grond (voor de statistiek) kunnen wor
den toegevoegd aan de 2200 bunder van „mevrouw van Duin
lust"toegevoegd ook aan het groeiend villapark, dat men thans
samenvat onder de naam „Aerdenhout". Deze grond immers
wordt in kavelingen verkocht. In zekere zin kan dit ook worden
gezegd van het voormalig „Hartenlust", dat meer dan vijftig
jaar in het bezit is van het echtpaar Borski-Sillem, oom en tante
van laatstgenoemde. Dit zij vermeld voor de volledigheid, niet
om er lang bij stil te staan. Interessanter is een onderzoek naar
de origines van het grote Borski-bezit of, zo men wil, van het
erfdeel ener „markiezin van Carabas" uit de vorige eeuw.