171
Aangekocht door Willem II:
I. 27 februari 1863 Belvédère en Bijduin van zijn zuster, me
vrouw J. C. Bicker-Borski. Op Bijduin
woonde lange jaren mevrouw Boode, ge
boren Cathérine Antoinette Martin,
schoonmoeder van Willem II;
J. 12 februari 1873 een grote partij duin tussen Kraantje-Lek
en Zandvoort, „De Punt" genaamd' van
mr. D. M. van Gelder de Neufville;
K. 22 april 1880 818 ha duin, „Het Jagtduin", met de boer
derij „Bleek en Berg" van de erven Jan
Hendrik Croockewit.
Over de wijze van beheren een enkel woord. Zelfs toen de
Borski's nog eenvoudige lieden wilden zijn, hebben ze altijd
rentmeesters gehad, die voor hen optraden en die dat slagvaar
dig hebben gedaan. Het waren geen lokale figuren, geen opge
klommen tuinbazen. Zij kwamen uit het oosten des lands met
goede aanbevelingen en hadden burgemeesters onder hun naas
te familie.
Hun namen dienen voor het nageslacht te worden vastgelegd.
Na Elswout namens de Boreels te hebben overgedragen, blijft
Hendrik Storm bij de Borski's tot aan het overlijden van me
vrouw Borski-van de Velde in 1846. Willem II benoemt dan
Johann Jacob Janssen, stammend uit een predikantenfamilie
en neef van ds. O. G. Heldring. Voor deze „J.J.J." wordt in
1847 in empirestijl het tegenwoordige rentmeestershuis ge
bouwd. Zijn broers worden op Elswout ontvangen en mevrouw
Borski-Boode, de frans sprekende echtgenote van Willem II,
noemt de broer uit Leiden „l'homme cultivé", de rentmeester
„Phomme des champs".
In 1874 wordt hij opgevolgd door Derk Tiemens Kerssen.
Deze was zijn loopbaan begonnen op Zijpendaal en baron
Brantsen gunde hem niet aan Borski II, „die ouwe jood", zoals
hij zich met een vooroordeel uit die tijd (en bovendien weinig
gefundeerd) placht uit te drukken.
Ter assistentie wordt in 1905 tot tweede rentmeester aange-