37
Moedig. Zijn gedrag in de oorlogsjaren heeft wel bewezen,
dat hij zichzelf niet telde, maar deed, wat zijn overtuiging
hem voorschreef.
Bescheiden en eenvoudig. Dit mocht uiterlijk wel eens
anders lijken, maar wie hem beter kende, waardeerde deze
man, die klein van zichzelf dacht en groot van anderen.
Gelovig. Een gemeente mag zich gelukkig prijzen, wanneer
haar hoogste gezagsdrager zich een dienaar weet van de Aller
hoogste, dit ook uit diepgevoelde overtuiging weet uit te
spreken en daarin een voorbeeld is.
A. W. Voors